967 Telegraphie en Telephonie in den Oorlog. Majoor Toepfer schrijft hieromtrent: De telegraphie voor de cavalerie is sedert geruimen tijd door alle legers aangenomen. Bij ons heeft elk cavalerie regiment een telegraaf- patrouille van 1 officier, 4 onderofficieren en 4 manschappen, verdeeld in 2 groepen. Patrouilletoestellen, die voor bizondere gevallen en reser- vedeelen worden op een voertuig medegevoerd. Het patrouilletoestel bestaat uit een telefoon tevens ingericht voor het overbrengen van mor- seteekens, 1 telefoon om op het hoofd gedragen te worden, 1 batterij voor cavalerie, 4 rollen dun draad van 1 K. M. voor elke groep en ver schillende benoodigdheden. De telefoon staat met het corespondeeren- de toestel in verbinding door inductiestroomen. Hierdoor is het mogelijk metaaldraden zonder isolatie te bezigen, die vlug gelegd kunnen worden (L groep legt in 10 minuten 1 K. M.) en ook om een draad tegelijker tijd voor het overbrengen van morseteekens en voor de telefoon te ge bruiken. De telegraafpatrouille kan 7 K. M. lijn leggen en 2 stations bedienen. Zij heeft bovendien voor bizondere gevallen twee lichte tele graaftoestellen, die voornamelijk dienen om aan de vijandelijke verbin dingen aangebracht te worden ter onderschepping van berichten of voor een geregelde exploitatie. Men weet nog niet met zekerheid mede te deelen in hoeverre de ondervinding van den laatsten oorlog er toe zal leiden om de troepen met luid klinkende toestellen uit te rusten, hoeveel man van elk infanterie- of artillerieregiment bestemd zullen worden voor de be diening en welke toestellen gekozen zullen worden. Mij schijnt het noodig dat elk bataljon 3 of 4 stations kan bedienen en eenige patrouil les kan uitrusten in den geest van die bij het Japansche leger; dat elke batterij kan beschikken over de middelen om aan te brengen een telefonische gemeenschap tusschen den batterijcommandanten zijne batterij (2 toestellen) en bovendien dat elke groep zich kan in verbindingstellen met den staf van het regiment of de vooruitgeschoven waarnemers (2 lijnen). De artillerie te voet heeft noodig verbindingen tusschen de batterijen, de observatieposten, ballons, den algemeenen commandant en de parken. Zij heeft hiervoor eenvoudige telefonen, lichte artillerietelefoneu (als die der cavalerie en met batterij voorzien) en luid klinkende telefonen (met sterke microphonen, batterijen en geleidraad met zwakken weer stand, en dientengevolge toelatend om bizonder duidelijk het gesprokene weer te geven). De deiachementenseiners te velde zijn bereden ten einde ook bruik baar te zijn voor de cavalerie en dusdanig vlug uitgestrekte verbindingen te kunnen aanbrengen. Daarenboven moeten zij beschikken over auto mobielen en over materiaal dat door de cavalerie of door lastdieren kan gedragen worden. Aan deze voorwaarden is voldaan door de groote „sein-instelling" beproefd in Z. W. Afrika en China. Het signaal-appa raat benut het zonlicht of bij bedekte lucht en des nachts kunstlicht. De zonnestralen worden opgenomen en overgebracht naar het ontvang station door een vlakken spiegel. Voor het kunstlicht gebruikt men een holronden spiegel. Door langer of korter op een knop te drukken geeft men strepen en punten van het morse-alphabet aan. Het seintoestel bevat bovendien een verrekijker voor de richting waarvan de as even- I. M. T. 1909. 62

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 301