Engeland. 979 met een overmachtige vijandelijke Britsche vloot achter zich. Ook heelt hij daartoe nog beslist noodig kolendepóts in do buurt van deze operatiën en kan men het als de taak van de Britsche marine beschouwen, niet alleen de vijandelijke schepen te verdrijven en op te sluiten, maar ook om deze depóts te nemen en te vernielen. {Wordt vervolgd.) Journ. R. U. S. 1. Juni '09. Aan de Noord- Westelijke grens van Britsch-Indië, in Waziristan, waar tot nog toe achterlaadgeweren slechts met moeite te verkrijgen waren, is een directe handel in geweren en munitie ontstaan. Vele han delaren hebben, op speculatie, wapens ingekocht en verkoopen ze weer aan de Mahsuds en andere stammen. De hierdoor gemaakte winsten hadden een steeds grootere invoer van wapens tengevolge. De „United Service Gazette" toont aan, dat de volksstammen aan de Indische Noord- westgrens feitelijk tegenwoordig heel wat beter bewapend zijn dan eenige jaren geleden. En dit is een natuurlijk gevolg van het geweren-smok kelen aan de Mekran-kust, door Afrikaansche handelaars. Onlangs werden daar eem'ge inlandsche schepen aangehouden, waarvan de een 200.000 patronen aan boord had. Vermoedelijk worden die patronen bij milli- oenen tegelijk uit Europa ingevoerd, voegt bet blad er aan toe. In hst geheele land, zoo schrijft de „Army and Navv Gazette", treedt de oud-Engelsche voorliefde voor Militaire aangelegenheden, op aller lei wijzen, ontegenzeggelijk weer sterk op den voorgrond. Niet alleen geldt dit met betrekking tot de recruteering van bet territoriale leger welke bemoedigende resultaten opleverde doch vooral ook wat betreft den ijver, waarmede de knapen in alle deelen des lands, zich op militaire vorming toeleggen. Er was slechts geringe aan moediging van bestuurswege noodig, om bloeiende cadettenkorpsen zoo wel als knapenbrigades te doen ontstaan. Trommel en fluit weerklonken op vele plaatsen, waar zij vroeger tot onbekende voorwerpen behoorden en dank zij de bemoeienissen van den Generaal Baden Powell zijn de jongensafdeelingen voor ophelderingsdienst (boy scout) tbans overal te vinden. Deze laatste instelling heeft een zeer groote vlucht genomen en telt meer dan 130.000 leden. Zij heeft een groote toekomst en de oproep van den Generaal, die hij aan de vroegere officieren van het Leger richtte, huD aandacht aan die zaak tn wijden, verdient zeer zeker onder steuning. Oud-officieren echter zouden onschatbare diensten kunnen bewijzen, indien zij de vorming der jongens wilden leiden en coutro- leeren. M. {Mil. Wochenblatt.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 313