707 farmers en de kleine posten met zwakke garnizoenen werden bijna alle uitgemoord, de grootere posten alleen bedreigd. Aan den spoorweg bleven door de Duitschers bezet Windhoek, Okahan- dja, Walda en Karibib; ten Westen van laatstgenoemde plaats traden de Herero's niet ernstig op. In de buurt van Omaruru werd aanvankelijk evenmin vijandig opgetreden, zoodat het daar gelukte, de bezettingen van kleine posten (Etaneno en Okawakuatjiwi) aan te trekken en de farmers binnen de ver sterking in veiligheid te brengen. De officier van gezondheid Kuhn die te Omaruru bij afwezigheid van den detachements commandant het bevel voerde, heeft zich daar bijzonder ver dienstelijk gemaakt; aan zijne krachtige leiding is mede voor al het behoud van die plaats te danken. De Bergdamara's ten W. van Omaruru werden zelfs ook nog door eene van daar uitgezonden patrouille overgehaald, onzijdig te blijven. In 't N. der kolonie hield een geheele (de 4e) veldcompagnie 3 groote en 7 kleine stations bezet; hierdoor en door 't ge ringe aantal Herero's in deze streek waren de Duitschers daar in beter conditie. Het gelukte, de kleinere garnizoenen en het grootste deel der farmers aan te trekken naar Grootfontein en Outjo. Eveneens gelukte het in 't O. der kolonie de blanken, op die van een paar kleine nederzettingen na, in Gobabis te vereenigen. Ten Z. van de spoorbaan eindelijk bleef het 't langste rustig, de Herero's begonnen daar eerst den 23en Januari de vijandelijk heden, toen reeds voldoende tijd voor voorzorgsmaatregelen gegeven was. Het brandpunt van den opstand was van den beginne af in de buurt van Okahandja, dat slechts een zwak garnizoen had, te zoeken. Ontzet van Okahandja en bescherming van de strategisch gewichtige spoorlijn moesten derhalve de eerst- noodzakelijke maatregelen zijn, waartoe versterking der beschik bare troepen dringend noodig was. Terecht werd hulp ge vraagd, waar die het snelst te bekomen was, n.l. te Kaapstad, alwaar zich het oorlogsschip „Habicht" bevond, dat zoo snel mogelijk naar Swakopmond opstoomde en daar den 18en Januari aankwam. Intusschen waren vanuit Windhoek en vanuit Swakopmond

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 31