\7ragenbu5. K. te A. vraagt Yr. I. Hoe behoort een onderluitenant door zijn minderen in- en buiten dienst te worden aangesproken Aangezien nergens voorzoover is kunnen worden nagegaan dienaan gaande0 eenige bijzondere bepaling gemaakt is, zou een onderluitenant eigentlijk behooren te worden aangesproken met den titel van „onder luitenant". Eed- Yr. II. Hoe moet K. B. van 1 April 1909 No. 31 art. 4 worden ge lezen Vervallen op de zwarte attila de figuren op de mouwen en de oranjeuitmonstering om den kraag en de mouwen of blijven deze ge handhaafd De zwarte figuren op de mouwen vervallen niet, de uitmonstering op kraag en mouwen blijft gehandhaafd. Aed. Yr. III. Mag een onderluitenant belast worden met de betrekking van Plaatselijk Geniechef op posten waar slechts een officier en onderluite nant is Zoo neen, omdat Algemeene Order 1891 No. 65 niet van toepassing is op hen, waarom dan wel met de functie van Officier Commissaris der Militaire Cantine daar Algemeene Order 1881 No. 46 ook niet op hen van toepassing is? In het K. B. waarbij het instituut der o. 1. wordt ingesteld, is bepaald, dat van de o. 1 dezelfde diensten gevorderd zullen worden als van luite nants. Alleen mogen zij geen zitting nemen in krijgsraden. Evenmin mogen zij optreden als C. Ct. of als Ct. eener eerewacht, dan wel jils Officier-Commissaris aangewezen worden, wanneer deze tevens voor zitting nemen in den krijgsraad in aanmerking komt. Alle andere diensten mag hij dus doen. De A. O. 1896 No. 2 zegt, dat daar waar geen genie offi cieren zijn off. van andere wapens met den plaatselijken geniedienst belast worden en bij ontstentenis daarvan onderofficieren. Ook deze regeling maakt het niet onmogelijk, dat op posten waar een officier en een onderluitenant zijn, deze laatste met den plaatselijken geniedienst heiast zou worden. Rei. Salatiga, 288'09. Geachte Redacteur, Vergun mij door middel van de Vragenbus de volgende vraag tot U te richten. Als ik mij niet vergis heb ik in de couranten gelezen, dat de nieuwe tractementsregeling voor officieren jaarlijks f 200.000 zou kosten, en dat de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 323