708
reeds pogingen tot ontzet van Okahandja gedaan, pogingen, die
door de vernieling van de telegrafische gemeenschap op zichzelf
moesten staan. De zwakke afdeeling uit "Windhoek werd tot
tweemaal toe teruggeslagen, aan de sterker colonne uit Swak-
opmond gelukte het, Okahandja den 15en Januari te bereiken,
niet echter den vijand vandaar te verdrijven.
Ook de 2e veldcompagnie onder kapitein Franke was op haren
tocht naar 't Z. op last van Leutwein omgekeerd en rukte tot
ontzet van Okahandja aan, dat zij na eenige gevechten geleverd
te hebben en na ettelijke dagen opgehouden te zijn, doordat de
bruggen over de Swakop ten Z. van Okahandja vernield waren,
den 27en Januari bereikte. De belegeraars werden teruggeslagen
en trokken met het veroverde vee naar de Onjati-bergen. In
Okahandja beschikte men nu, behalve over de 2e compagnie,
over 200 man bezettingstroepen, terwijl ook in Windhoek
eene vrij sterke bezetting 300 man) aanwezig was.
Onderwijl was van Swakopmond eene landingsdivisie, 60 man
en eenige artilleristen rnet 3 revolver-kanonnen, tot Karibib, dat
reeds een garnizoen van 125 man had, per spoor vervoerd. Er
bevond zich dus nu op een betrekkelijk geringe uitgestrektheid
een vrij aanzienlijke Duitsche macht, waarmee waarschijnlijk de
bedreigde plaatsen Omaruru en Otjimbingwé gemakkelijk ontzet
hadden kunnen worden.
Evenwel ontbrak niet alleen eene krachtige leiding, maar
ook meende de commandant der „Habicht", kapitein ter zee
Gudewill, die te Swakopmond het bevel op zich had genomen
en de landingsdivisie van daaruit had gezonden, zich te moeten
bepalen tot het beschermen van den spoorweg en sloeg hij aan
zoeken om hulp van de belegerde plaatsen bovengenoemd af.
Dit was zeker niet juist gezien Karibib werd niet ernstig be
dreigd; er kon van daaruit dus zeker, c. q. in vereeniging met
de compagnie Franke, een poging zijn gedaan om Otjimbingwé
en Omaruru ter hulp te komen, (vooral toen te Karibib bericht
ontvangen was, dat Okahandja buiten onmiddellijk gevaar en
dus hulp naar die richting niet meer noodig was), wat het moreel
der Herero's geknakt en den Duitschers meer vrijheid van bewe
ging gegeven zou hebben. Vooral in 'tbegin van den opstand
konden betrekkelijk zwakke Duitsche detachementen een over-