Ucrrassing Dan flna' Galoeng op 29 3uni 1896, door fl. Kruisheer, Kapt, der Snfanierie. Vervolg). Het 3e bataljon had zich inmiddels op last van den colonne commandant in den noordrand van Sibreh genesteld, terwijl het 6e bij Bahat stelling nam. Een der compagnieën bleef echter in reserve bij de veroverde versterking. 7 u. 40'. v. m. kon de overste van Heutsz bericht van het gebeurde zenden aan den bevelhebber, die met de 2e colonne in Ana* Baté was aangekomen. Hij verzocht tevens verster king door het Half 7e Bat. en toezending van tandoes en ver bandmiddelen, om het korps maréchaussée met dooden en ge wonden terug te doen keeren. Onder mededeeling van de opstelling zijner troepen de kapt. Jansen had toen Passar Sibreh reeds bezet stelde de colonne commandant voor Ana* Galoeng door een deel van de 2e colonne te doen slechten. De beide pelotons cavalerie, die voor deze colonne uit eene verkenning gemaakt hadden door Ana* Baté, den noordrand van Lamkra* en door Gliëng, kwamen toen bij de le colonne aan, kort daarop ook de bevelhebber met zijn staf en ten 7 u. 55' het aangevraagde Half 7e Bat. Ha aankomst der tandoes en verbandmiddelen van het 14e Ba taljon, konden de maréchaussée's met gewonden enz. afmar- cheeren. Yan den oostelijken oever der Atjeh-rivier vielen nog een paar schoten, waardoor het getal hunner dooden nog met een vermeerderd werd. De cavalerie werd nu aan de le colonne toegevoegd en men ging weer voorwaarts. De 3e compagnie 6e Bat. ontving bij het oprukken naar Bahat, I. M. T. 1909. 05

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 339