709 -
machtigen vijand verslaan, zooals in 't N. door luitenant Volkmann
in het gevecht bij Uitkomst (18 Januari) bewezen werd.
In de allereerste dagen na het uitbreken van den opstand
konden de Duitschers niet anders dan volkomen lijdelijk defen
sief te werk gaan. Toen echter de „Habicht" en de compagnie
Franke vrij belangrijke versterkingen hadden aangevoerd, ware
ook dadelijk een meer offensief optreden wenschelijk geweest-
Dit offensief is nu feitelijk alleen van de compagnie Franke
uitgegaan, die op bewonderenswaardige wijze een waren zege.-
tocht door het bedreigde land hield. Den dag nadat deze com
pagnie te Okahandja was aangekomen, werd de vijand op den
Kaiser-Wilhelmsberg aangegrepen, in O. richting teruggeworpen
en tot Otjosasu (dat verbrand werd) vervolgd, zoodat Okahandja
geheel vrij was. Daarop werd naar Karibib gemarcheerd en
vandaar naar Omaruru, dat na een hevig gevecht ontzet werd.
De voor de Duitschers gunstige wending in den toestand in
de eerste dagen van Februari is vrijwel uitsluitend aan het
doortastend en moedig optreden van Kapitein Franke met zijn-
mannen te danken. Door zijn offensief tegen de belegeraars van
Okahandja en Omaruru werd de spoorlijn beter beveiligd dan
door het werkeloos bezet houden van Karibib door een macht
van meer dan 200 soldaten.
Er had in deze phase van den oorlog nog krachtiger doorge
tast moeten worden, door van de garnizoenen Windhoek, Oka
handja en Karibib alles af te nemen, wat maar eenigszins ge
mist kon worden en daarmee in vereeniging met de 2e veld-
compagnie een mobiele colonne samen te stellen, die den vijand,
welke zich nog in de buurt der belegerde plaatsen ophield, be
langrijke slagen had kunnen toebrengen en wellicht toen reeds
een eind aan den opstand had kunnen maken.
Den 31en Januari waren uit Kameroen geweren, munitie en
2 veldkanonnen aangekomen, zoodat de bewapening der reser
visten te Swakopmond toen kon plaats hebben en nog meer
krachten voor het offensief beschikbaar kwamen.
Intusschen zou de onderwerping der Herero's, gesteld dat er
in dezen tijd een eind aan den opstand ware gemaakt, verkregen
moeten zijn na onderhandelingen met de hoofdenwaartoe dezen na
enkele gevoelige slagen zeker wel geneigd zouden zijn geweest.