1009 Volgens later ingekomen berichten verloor de vijand 130 dooden voor een groot deel Pedireezen uit Garoet en Arée, w. o. Oeloebalang Tjoet van Arée, voorts een 20 volgelingen van den pretendent sultan, onder wie Toekoe Mat Amin Tiroe, oudste zoon van wijlen Teungkoe di Tiroe, een lastig bendehoofd. Dat de slag een grooten indruk op den vijand gemaakt had, bleek wel het best uit de weinige kracht, die ontwikkeld werd tijdens de tuchtiging van Sibreh en Rahat en den terugtocht. Zij waren dat van ons ook nog niet zoo gewend. Zelfs Toekoe Oemar werd er wantrouwend door jegens de lieden uit zijn omgeving. Voor alle zekerheid deed hij daarom den gewezen oppasser van onze benteng te Lamkoenjit, Marabahan, die zich bij hem aangesloten had, vermoorden; een gelijk lot onderging een inwoner van de VI Moekims die zich met een witte vlag bij een der colonnes gemeld had. Het gevolg was, dat tal van zijn volgelingen er de brui van gaven en naar de Westkust trokken. Het betreffende telegram bereikte den legercommandant nog te Padang. Zijne Excellentie antwoordde met een gelukwensch en uitte zijne beste wenschen voor de gewonden. A. Kruisheer.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 345