1017 meester gesteld moeten worden (order voor de infanterie No. 6). Examinatoren hebben niet het recht te zeggen: „Wij stel len andere eischen. Wij wenschen, dat een meester zich kan meten met iemand, die in België den titel maitre d'escrime verwierf Ze zouden het daardoor aan ieder onmogelijk ma ken, den titel meester te verwerven (en dus onderluitenant te worden) eenvoudig omdat daartoe in Indië de gelegenheid tot nu toe niet bestaat. Ze zouden dus handelen in strijd met den geest van de Alg. Order. Yoor allen die aan het meester- examen deelnemen, wordt natuurlijk naar gelijken maatstaf geoordeeld. Laat men een aspirant onderluitenant er door, dan mag men een ander met dezelfde geoefendheid niet afwijzen. Het gevolg hiervan is, dat we een groote categorie van menschen krijgen, die met emble ma's en andere onderscheidingsteekenen loopen, den titel meester dragen, maar in den grond niets van schermen kun nen. Het feit, dat zij zich verbeelden goede schermers te zijn, is de vloek, die op de schermsport rust en de ontwikkeling er van belemmert. Om dezen misstand weg te nemen is het niet voldoende, de betreffende Alg. Order te wijzigen. Aan al die meesters moet worden duidelijk gemaakt, dat zij niet schermen kunnen en dat kan alleen door den titel meester in te trekken en de brevetten ongeldig te verklaren. Er zijn werkelijk in Indië geen goede schermers, ook niet onder hen die pas van de schietschool kwamen, daarvoor was hun opleiding te kort en waren de klassen aan die school te groot. De brevetten moeten worden ongeldig verklaard lang voor dat een nieuw schermvoorschrift wordt ingevoerd, opdat de ex-meesters niet denken: „Onze titel is ons ontnomen, omdat we het nieuwe voorschrift niet kennen", doch opdat ze weten: „We zijn geen meester meer omdat we niet schermen kunnen.'' Titels dienen eerst weder te worden ingevoerd als er wer kelijk zeer goede schermers gevormd zijn. Wat kader en ou derluitenants betreft, stelle men zich tevreden met eene mate van geoefendheid, die veel geringer mag zijn, dan men van meesters moet eischen en lette men hoofdzakelijk op hun tact bij de leiding van het onderwijs.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 353