1082 de thans bestaande kunnen gebruiken (zware telefoonbrigades). Als maatstaf voor de hoeveelheid kabel zou men de afstan den moeten nemen tusschen de afdeelingen van rustende troepen. Leze telefoonbrigades brengen dus de verbindingen tot stand, waarover Leidr. Yeldd. punt 90 spreekt. Die af standen zijn echter van verschillende omstandigheden afhan kelijk; doch 8 K. M. kabel benevens 3 toestellen zijn vol doende (mede te voeren op een licht voertuig.) Men zou feitelijk 4 brigades moeten hebben, doch een 3 tal zal voldoende zijn, aangezien ze niet allen tegelijk zullen gebruikt worden. Het materieel moet ook vervoerd kunnen worden op draagdie- ren, doch daar het juiste gewicht vooruit niet is te bepalen, kan de sterkte aan draagdieren niet vastgesteld worden. Voor de onderlinge verbinding van voorposten-grossen en -detachementen (L. Y. punt 112) behoort te worden gebruikt het lichtste telephoonmaterieel, zooveel mogelijk door den man zelf medegenomen. Per brigade in te deelen twee lichte telephoon- brigades, elk voorzien van drie telephoontoestellen en 5 K. M. kabel (lichte veldkabel), eenig gereedschap, verwisselstukken, schrijfbehoeften en niets meer, om de bewegelijkheid dezer bri gades niet te schaden. De telegraafafdeeling zou als volgt te organiseeren zijn. Comdt. der Afdeeling 1 Luitenant (bereden). Veldtelegraafbrigade. Comdt. 1 sergt majoor, 3 stationskarren (elk met 1 telegraaf- en 1 telephoontoestel) waarbij 2 sergt. tel., 9 telegrafisten en 3 helpers. Bespanning 3X2 paarden, 3 geleiders. 3 kabelkarren elk 6 a 7 K.M. kabel, waarbij 1 sergt. lijnwerker, 3 korpls lijnwerkers, 15 lijnwerkers. Bespanning 3X3 paarden, 3 geleiders. Totaal voorde brigade: 40 man, 15 paarden en 6 voertuigen. Drie zware telephoonbrigades. Per brigade: Comt. 1 sergt telegrafist 1 korpl. telegrafist, 6 telephonisten, 3 helpers, 5 lijnwerkers;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 368