1040 29. 22. (1). Het woordje „de" in den eersten regel zoude kunnen luiden „den". Een verder doordenkend beoordeelaar zoude zich kunnen af vragen, welken graad van „pbysieke geschiktheid" iemand moet bezitten om hem te stellen boven of beneden het peil van zijn rang en de oplossing van deze vraag is in verband met de beschikbare antecedenten nog zoo gemakkelijk niet te vinden. 30. 25. (3) „bekend gesteld" zie punt 12. De uitdrukking „de definitieve beoordeeling" zoude kunnen worden vervangen door „het eindoordeel". Zie 17 (2) laatste alinea. Is dit laatste echter niet eenigszins in strijd met het voor komende in 28 (2) en (3). 31. 26 (1). Het woordje „deze" in den 4en regel zoude kun nen worden vervangen door „dezen". Na het woord „dienstvak" zoude instede van „en" kunnen zijn geschreven. 32. 28 (1). Het woordje „deze" in den 7den regel zoude kun nen luiden „dezen". „bekend gesteld" zie punt 13. 33. 30 (1). Het overleggen van eene portefeuille is niet altijd noodig. 34. 30 (3). Het hier bepaalde zoude m.i. kunnen zijn wegge laten in verband met het bepaalde in 30 (2). 35. 31 (1). De laatste zinsnede wil ons overbodig voorkomen. 36. 32 (1). Vermits in dit punt niet de plaatsen en de volgorde der aanteekeningen zijn genomen zooals zij in model A voor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 376