Een belangrijke kirestie.
In No. 8 van dit tijdschrift bespreekt Sin zijn artikel: „Over
verschillende zaken" o. a. ook het huwelijken der officieren en
zegt daarvan
„Er trouwen er tegenwoordig veel te veel, zonder dat ze
financieel trouw-fahig zijn. Zou het niet goed zijn, weer den
eisch te stellen, dat een officier om toestemming tot een huwelijk
te verkrijgen deugdelijk moet kunnen aantoonen, dat hij over
de noodige fondsen kan beschikken? Het Leger zoude hiermede
zeer gebaat zijn een eenigszins gefortuneerd en daardoor meer
onafhankelijk officierskorps zoude aan het geheele samenstel
een goede komen, niet het minst wat den goeden geest betreft".
In ben het in deze geheel met den geachten schrijver eens.
Zelf als 2de luitenant getrouwd zijnde, moet ik verklaren, dat,
wanneer ik in Holland geweten had, hoe duur het leven hier
in Indië kan zijn, ik geen geloof zou gehecht hebben aan hen, die
mij verzekerden, dat je getrouwd in Indië goed kon rondkomen.
Mijn 2i-jarig verblijf in de tropen heeft mij anders geleerd.
En van mij zelf, èn van vrienden weet ik, dat meestal aan het
eind van de maand het spaarbankboekje voor den dag moest
worden gehaald, en gelukkig zij, die zich in het bezit daarvan
kunnen verheugen, want anders is het voorland schulden maken.
Gelijk men in Holland steeds eene neiging gevoelt om Indië te
verheerlijken, zoo wordt over de financieele zijde daar ook heel
luchtig gedacht en werd mij, zelfs door mijne leeraren verzekerd,
dat je er wel kon komen. Ze hebben daarbij klaarblijkelijk
vergeten te vertellen, hoe groot hun spaarbankboekje was.
Mij niet vleiende, dat eene wettelijke bepaling spoedig in het
leven zal worden geroepen in den geest, zooals S. bedoelt, is het
toch wel gewenscht onze aanstaande collega's eens te waar
schuwen, zich niet te veel voor te stellen van het groote
tractement, dat wij oogenschijnlijk hier hebben.
Voor hen, die eene goede huwelijksgift meekrijgen, is het ge
trouwd zijn, althans om financieele redenen geen bezwaar, maar