1047
hooge rivieroevers, enz., namen de djoegoengs een voorsprong,
en bezetten snel een geschikt punt op den oever om de hoofd
macht en de trein gelegenheid te geven het punt ongehinderd
te passeeren. Des nachts werd met het oog op de vele boom
stammen (batangs), welke door den stroom werden meegevoèrd,
niet geroeid, doch de prauwen op een gunstig punt aan den
rivieroever op het droge gehaald en op den oever gebivakkeerd.
Door de ondervinding wijs geworden, werd steeds een afzonderlijke
schildwacht bij de prauwen geplaatst; meermalen kwam het bij
plotseling opkomende bandjirs, waarbij het water in enkele
uren dikwijls 5 M. en meer steeg, vóór, dat de prauwen los
sloegen en door den stroom werden meegevoerd dan wel werden
stuk geslagen. Hoewel bij de keuze van een bivakplaats hier
wel degelijk altijd aan gedacht werd, kon toch dikwijls aan dezen
eisch niet voldaan worden. Menigmaal dwongen andere om
standigheden, als b. v. de aanwezigheid van oude reusachtige
boomen, die, bij de in deze streken veelvuldig voorkomende
rukwinden, een niet gering te schatten gevaar voor den bivak -
keerenden troep opleveren, een tactisch minder gunstig gelegen
punt te kiezen, b. v. een eilandje of grintbank, waar het
offensief optreden bij eene beschieting zoo niet geheel belet, dan
toch zeer bemoeilijkt werd.
Na 14 dagen stroomopwaarts te zijn gevaren, werd de ver
woeste kampong (Betalei) bereikt en daar eenige nadere aan
wijzingen verzameld omtrent de vermoedelijke daders.
Yan een ouden Dajak, die de ramp had overleefd, werd ver
nomen, dat+ 100 Dajaks uit eenige grenskampongs van Koetei
gedurende den nacht over een omgevallen boom, welke alleen
bij zeer lagen waterstand zichtbaar was, de Lahei waren over
gestoken en de kampong hadden overvallen. Werkelijk werd
de bewuste boom, de overgang, gevonden en werd besloten
van hier uit te voet Koetei binnen te rukkenverder komende,
zouden zich de aanwijzingen en gegevens wel vermeerderen en
de te volgen gedragslijn zich van zelf afteekenen. Deze ver
wachtingen werden niet beschaamd, want den 2den dag na den
almarsch reeds stuitte men op een ladang (Dalamei), waarvan
1) Deze en voigende eigennamen zijn gefingeerdde werkelijke namen zijn me ont
schoten. Troupier.