1049
klompen versperden vaak den weg, terwijl diepe kuilen in de
bedding, eveneens tot groote omzichtigheid noopten. Slechts
zeer langzaam vorderde men, geleidelijk werd de loop van het
riviertje vrijer, kon men langs de oevers, onder overhangende
takken, hoewel bukkende, vlugger vooruitkomen. Eindelijk werd
om half 3 's middags 't bosch aan de oevers ijler, en was het
aan omgekapte boomen enz. merkbaar, dat hier vroeger een
ladang geweest moest zijn. De gidsen maanden toen tot groote
omzichtigheid aan, omdat bij een bocht van het riviertje de
ladang Toenganei plotseling voor ons zou liggen. Inderdaad
werden nu 8 Djoegoengs aan bamboepaaltjes vastgebonden
aan den oever opgemerkt.
Nu was het zaak ongemerkt de prauwtjes te bemachtigen.
Een der gidsen, een Dajak, begaf zich, half zwemmende, half
wadende bijna geruischloos vooruit, het gelukte hem onopge
merkt telkens twee djoegoengs te bemachtigen en deze om de
bocht bij de wachtende soldaten te brengen, die daarop zoo
stil mogelijk erin plaats namen. Aanvankelijk liet men zich
slechts door den stroom meevoeren, totdat de ladang bij een
nieuwe bocht aan het oog onttrokken was, waarna met de
meeste kracht gedajoengd werdeenige uren achtereen kon on.
gestoord doorgeroeid worden beide oevers waren met dicht bosch
bedekt, waardoor eene ontdekking niet waarschijnlijk was Om
5 uur echter naderde men weder andere ladangs en werd het
voorzichtiger geacht zich in het bosch te verbergen en de duis
ternis af te wachten; tegen het ondergaan van de zon toch
verlaat de Dajak zijn ladang om in zijn meer veilige woning
den nacht door te brengen, waardoor de kans op eene ont
moeting zeer groot zou zijn. Eerst om 7 uur werd de tocht
vervolgd, het roeien werd gestaakt en men liet zich met den
stroom meedrijven.
Om half 10 reeds schemerden de lichten van een huis door
de boomen, waarop de djoegoengs in 't riet verborgen werden
en de groep op handen en voeten langs den oever verder kroop.
Tegen 10 uur was men de palissadeering tot op ongeveer
20 passen genaderd, 't huis bleek vrij hel verlicht, terwijl een
luid geroezemoes van stemmen deed vermoeden, dat er een tal
rijke menigte verzameld was.