Oüer den aonual op en de nerdediging uan neldstellingen. Het gevecht om het bezit van eene, tot verdediging voor bereide stelling, is anders dan een ontmoetingsgevecht, zei generaal v. Schlichting reeds vóór 25 jaren in zijn „Einleitenden zur Ruhlsdorfer Stadie". Ook in ons R. I. II wordt met enkele woorden onderscheid gemaakt tusschen den aanval op eene ter verdediging voorbereide stelling en het ontmoetingsgevecht (punten 442 en 468) Over de voorwaarden waaronder eene oorlogvoerende partij eene voorbereide stelling zal kiezen, zegt generaal v. Schlichting verder: „Wij zullen ons slechts daar van eene tot verdediging voor bereide veldstellmg bedienen, waar zij onontbeerlijk is of met veel voordeel aangewend kan worden, met het oog op tijd en doel, ten behoeve van de operaties van het veldleger, nooit echter als doel alleend. i. om door haar tot eene beslissing te komen, of in het algemeen, om te willen overwinnen. De schop heeft voor onze oorlogsvoering slechts eene begrensde waarde. In ieder geval staat zij ten dienste van de operaties of van de taktiek, nooit kan zij omgekeerd, deze beheerschen. In welke gevallen kan men nu met goed gevolg van een dergelijke stelling gebruik maken? Zoowel om in eene, aan ver- kerswegen arme streek, een belangrijke communicatieweg af te sluiten, als in 't algemeen, als hulpmiddel voor de zwakkere partij, om aanrukkende versterkingen af te wachten, dan wel om den overmachtigen tegenstander de nadering tot een belangrijk object te beletten. Naast opdracht en doel spelen de krachten, waarover de ver dediger beschikken kan, een groote rol. Een goede stelling is te vergelijken met een kleedhem, die het dragen moet, moet het ook passen. Eindelijk komt het ook aan op een vruchtbaar gebruik 1) De nummers verwijzen naar de overeenkomstige punten van ons R. I. II.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 395