1063
tige stoot van uit het front de vijandelijke schutters en arbeiders
terug te drijven, om daarna weder in de stelling terug te keeren.
In geen geval mag de verdediger in die voorgelegen, niet tot
verdediging ingerichte linie blijven.
Ons meergenoemd reglement spreekt niet van een tegenaan
val in front, toch zal zeker geen enkel bevelhebber schromen
hiertoe over te gaan, wanneer de gelegenheid hem daartoe
gunstig lijkt.
In de Fransche reglementen daarentegen wordt wèl de na
druk gelegd op een dergelijken tegenaanval. Het „Reglement
sur les manoeuvres de l'Infanterie 1905" spreekt zoo wel van
„contre attaques" tegenaanvallen uit het front als van
„retour offensif" offensiefstoot tot verdrijving van eenen, in
de stelling gedrongen aanvaller. Gedurende den nacht blijft
de verdediger in gevechtstelling. De onmiddellijk daarvoor
gelegen tegenstander dreigt ieder oogenblik met een overvalling.
Wilde de verdediger eerst als het zoover is, in stelling komen,
dan zou dit te laat zijn. De bezetting rust dus met het geweer
in den arm, in de loopgraven.
Op welk oogenblik het vuur tegen de overvalling geopend
moet worden, hangt o. a. af van de aanwezigheid en de aanwij
zingen der patrouilles of vooruitgeschoven posten. Dikwijls zal
het echter voorkomen dat men deze niet in het voorterrein
zendt om het gevaar te vermijden dat met de wijkende posten
ook de vijand de stelling binnendringt.
Laat de aanvaller zich niet door het ongericht vuur afwijzen,
dan komt het tot een handgemeen.
Dit, wat betreft den overval.
Keeren wij nu tot den aanval terug. De dag is aangebroken.
De aanvaller begint met een hevig Infanterie- mitrailleur- en
artillerievuur, het eerstgenoemde van uit de, gedurende den
nacht aangelegde loopgraven misschien zelfs concentrisch, dat
gedeelte der stelling te bestoken, waarvan ook de verdediger nu
zeker weet dat het tot aanvalspunt uitgekozen is. Hoe lang
dit vuren zal duren, hangt van den iudruk af, die de tegenstand
op den aanvaller maakt. Nu heet het kalm blijvenslechts de