- 715 -
lange uitblijven dier gevraagde prauwen een gevolg was van
een samenspannen der zoogenaamde goedgezinde bevolking, die
den noodigen tijd moest hebben om eene in de nabijheid zijnde
bende te waarschuwen.
Wat gebeurde? Die patrouille scheepte zich dan eindelijk te
gen het vallen van den avond in allen in één groote Atjèh'sche
prauw werd eenigen tijd later van af de beide oevers der
rivier zwaar beschoten, raakte door het kantelen der prauw te
water en werd voor het gedeelte, dat niet terstond verdronk,
door den vijand opgewacht en verder afgemaakt. Slechts een
vier of vijftal wisten, gebruikmakende van de duisternis, te
ontkomen om teruggekeerd in hun bivak het treurige nieuws
te kunnen berichten. Volgens zeggen van deze laatsten moet
genoemde prauw, onder het vuur van den vijand, aan het
zinken gebracht zijn door het weder openen van te voren in
die prauw aangebrachte en tijdelijk dicht gestopte gaten door
Atjéhers, die dat vaartuig roeiden en bestuurden. Bewezen is
dit laatste bij daarop gevolgd onderzoek.
Zooals men uit dit eerste voorbeeld ziet, wordt de lezer niet
verveeld met het droge opnoemen van data en cijfers. De
offlcieele rapporten worden dan ook niet wedergegeven of
geraadpleegd en ligt het dus alleen in de bedoeling zoo'n
gebeuren in grove trekken weer te geven dienende slechts als
wenk, wellicht ook voor ouderen met meer ervaring.
Het kan dan ook niet anders dan ten zeerste toegejuicht
worden, dat in de laatste jaren op Atjèh jonge officieren eerst
gedurende eene maand bij het Korps Maréchaussée gedetacheerd
worden, om onder leiding van beproefde patrouille-commandanten,
het veldleven van nabij te leeren kennen, alvorens zij met
eenige zelfstandigheid worden uitgestuurd. Jammer alleen, dat
die tijd zoo beperkt is en dat niet ieder bij zoo'n detacheering
in de gelegenheid geweest is een of andere gebeurtenis of
gevecht mede te maken. Wel echter zag ieder de maatregelen
te nemen voor den afmarsch en de wijze waarop in de ver
schillende terreinen geageerd wordt.
De Atjèh-oorlog is de kanker voor ons koloniaal bestaan,
wordt wel eens gezegd, maar voor het Indische Leger is de
oefenschool aldaar van zoo groot belang, dat bij het eindigen