1064
strengste, in vredestijd bijgebrachte vuur- en gevechtsdiscipline,
de onvoorwaardelijke opvolging van de gegeven bevelen, kunnen
den aanvaller over dit critieke moment heenhelpen.
Gelukt het den aanvaller in de stelling te dringen, dan zal
het slechts van het voorhanden zijn van reserves afhangen, of
hij er weer uitgeworpen kan worden, dan wel of de toestand
van den verdediger hopeloos is.
In beginsel wordt slechts één verdedigingstelling uitgekozen
en met alle middelen versterkt. "Vooruitgeschoven stellingen
verhinderen allicht het vuren uit de hoofdstelling en zijn dik
wijls de oorzaak van partieele nederlagen. Is het te doen om
tijdwinst, dan kunnen er schijnstellingen aangelegd worden,
die slechts door zeer zwakke krachten bezet worden, welke,
nadat de vijand zich tot het gevecht ontwikkeld heeft, zich
zoo mogelijk zonder in een gewecht gewikkeld te worden,
terugtrekken.
Als voorbeeld hiervoor diene de stelling bij St. Privat (18
Aug. 1870). Op 2000 M. vóór de hoofdstelling lag het versterkte,
met één regiment Infanterie bezette St. Marie. Er was tus-
schen St. Marie en de hoofdstelling zoo weinig samenhang,
dat eerstgenoemde stelling afzonderlijk aangevallen en zonder
moeite genomen werd. Het bezetten van St. Marie was dus
ondoelmatig.
Het versterken en bezetten van vóór de stelling gelegen pun
ten is in het algemeen niet aan te raden en toch heeft iedereen,
wien wel eens opgedragen werd, een stelling uit te zoeken, zich
zelf wel eens de vraag moeten stellen: „wat doe ik met die
dichtbegroeide terreinstrook, met die kampong, met die
hoogte, welke op middelbare afstanden vóór de stelling liggen."
„Zal ik ze laten bezetten of niet"?
In het algemeen kan men deze vraag op de volgende wijze
beantwoorden. Is de hoofdstelling zoo sterk dat men verwachten
kan dat zij door eigen krachten een langdurigen weerstand kan
bieden, dan zal men bij voorkeur afzien van het bezetten van
vooruitgeschoven posities, daar hieraan te veel nadeelen verbon
den zijn.
Is echter de hoofdstelling, misschien wel juist door de daar-