1065
voor gelegen terreinvoorwerpen, uit zich zelf niet sterk genoeg,
dan zal men er niet huiten kunnen die terreinvoorwerpen te
bezetten, wanneer het, zooals dikwijls het geval zal zijn, om
tijdwinst te doen is. Dit vormt dus de uitzondering op den
regel. Steeds moet men er aan indachtig blijven dat, wanneer
tusschen de hoofd- en voorgeschoven stelling een goed schoots
veld ligt, het in het belang der gevechtsleiding en sparing van
krachten, beter is, die voorgelegen stellingen niet te bezetten.
In tegenstelling met het hierboven genoemde St. Marie, is een
voorbeeld van een goed gekozen voorgelegen stelling, die van
St. Hubert. Deze lag zoo goed ten opzichte van de hoofdstelling
van het 2e Fransche Legerkorps, van welke zij slechts 900 M.
verwijderd was, dat zij, van uit deze met vuur ondersteund,
eerst na een uren langen, zwaren strijd, door de Pruisische
15e divisie genomen kon worden, ofschoon zij slechts door één
regiment bezet was.
Nog een enkel woord over de voorposten. Deze moeten, nadat
voeling met den vijand verkregen is, met het oog op het ver
zekerd bezit der stelling, met meer zorgen uitgezet zijn dan
in den regel in den bewegingsoorlog het geval is. De voor
posten moeten nu ook sterker zijn, want zij moeten standhouden
tot de hoofdkrachten in de stelling verzameld zijn.
Ook het inrichten der hoofdstelling geschiedt onder beveiliging
der voorposten.
D. (Bewerkt naar een artikel in het M. W. B.)