Uqd fllles VIat. Eene stem ten gunste uan de nieume mitte jas. Waar reeds kolommen druks zijn volgeschreven, om behoud van de witte attila te bepleiten, kan het zijn nut hebben te doen uitkomen, dat die wensch niet door alle leden van het officierskorps wordt gedeeld. Het hoofdargument dergenen, die het behoud van de attila bepleiten is, dat zij beter kleedde dan de nieuwe witte jas en ook als visitetoilet te gebruiken was. Als zoodanig was de attila m.i. dan ook beter geschikt dan als werk jas, want zorgde men er wel voor, voor visites altijd met kraakzindelijke jas en goed gepoetste knoopen te voorschijn te komen, de tijdroovende knoopenverwisseling was oor/aak, dat menigeen in dienst wel eens ver scheen met een jas, die al voor verschooning in aanmerking had moeten komen, met knoopen, die tengevolge van het transpireeren van den vorigen avond alle glans hadden verloren. Waar verder alleen over een borstzak werd beschikt, die bij gebruik dadelijk ging gapen, was men genoodzaakt notitieboekje, reglementen e d. in de hand mede te dragen. Bovendien was de nauw zittende getailleerde attila alles behalve luchtig. Die nadeelen heeft de nieuwe witte jas nietde vijf knoopen zijn ge makkelijk af te nemen, zoodat men er niet tegen op behoeft te zien ze zoo vaak als noodig is, af te nemen voor jasverwisselirg en poetsen; er is bergruimte in overvloed en last nog least zij is veel luchtiger, dan de attila. Conclusie: de atilla is beter als visitetoilet, minder geschikt als dienst- uniform; de witte jas niet geschikt voor visites, beter voor dienst. Nu wil het mij toeschijnen, dat er meer behoefte bestaat aan een gemakkelijke en luchtige dienstjas, dan aan een dito visitetoilet. De nieuwe witte jas toch kan in al die gevallen gedragen worden, waar de usance medebrengt, dat ook de burger in een wit toetoepjasje verschijnt (wandeltenue, bezoek bij goede kennissen), terwijl voor alle andere ge vallen de nieuwe zwarte uniform een tenue daarstelt, die aan netheid niets te wenschen overlaat 1). Wat de andere nadeelen betreft, die voor de nieuwe witte jas worden opgegeven, deze zijn gemakkelijk te ondervangen. De moeilijke herken ning der rangen, die trouwens ook de attila aankleefde (een onderluite nant was bij avond ook niet gemakkeljjk van een officier te onderkennen) is te verhelpen door den onderofficieren schouderlappen in de uitmon- steringskleur te geven en door het hoofddeksel te voorzien van de dis tinctieven, die o.a. bij het Fransche en Belgische leger in gebruik zijn. 1). Dat is volkomen juist, maar de witte attila wordt ons door burgers en marine om bet hardst benijd, omdat wij daarmee over een kleedingstuk bpschikken, zoo gekleed" dat het in vele gevallen, zonder aanstoot te geven, gedragen kan worden ter vervanging van de zwarte uniform. En dat is veel waard in een warm klimaat. Wij geven daarom de voorkeur aan een jas, die iets minder luchtig zou zijn, maar die dan gebezigd kan worden om uit te gaan, boven een die in de meerderheid der gevallen plaats zou moeten maken voor de lakensche attila. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 402