1071
Dit natuurlijk coördinatie vermogen 'kan men bij het revolverschoten
te baat nemen. De wijsvinger wordt dan uitgestrekt langs de kast ge
legd, niet tegen den cylinder om het vrije draaien daarvan niet te be
lemmeren; in de eerste plaats is men dan sneller gericht en in de tweede
plaats ligt de revolver vaster in de hand.
De middenvinger ligt om den trekker en zorgt voor het aftrekken en
zoo noodig voor het spannen van den haan.
Mochten bovenstaande beschouwingen aanleiding geven tot eene wrij
ving van gedachten, die niet anders dan ten nutte van het bedoelde
voorschrift kan komen in deze tijden, dat zooveel reglementen en voor
schriften gewijzigd en bijgewerkt worden naar nieuwere denkbeelden en
het voorschrift betreffende de revolver misschien ook nog wel aan de
beurt komt, dan is hiermede de bedoeling van dit opstel verklaard.
E. K. A. de Neve.