- 1090 vijand. De excursiën der laatste jaren in Atjeh, Djambi, Korintji, Boni, Flores enz. zijn daar om het te bewijzen. Op hoevele bladzijden der N. I. Krijgsgeschiedenis v/h twaalfjarig tijdvak dat achter ons ligt, staat de rang van Eur Ond. officier niet versierd met het MoedBeleid, Trouw Die onverdeelde achting moet ook ons deel worden in het garnizoen. De middelen P We moeten matiger worden. Gevallen van dronkenschap, in welken graad ook, moeten geheel verdwijnen. Verder moeten we ons behoorlijk kleeden. In het openbaar laat de tenue niets te wenschen over, maar ook in de kazerne moeten we toonen in alle opzichten on derofficier te zijn. We achtten het noodig een pet te dragen, de kleeding te wijzigen, vooral de leelijke kapot te doen verdwijnen. Welnu, laat ons toonen voor die verbeteringen rijp te zijn. Laat ons een minder kwistig gebruik maken, buiten practische oefeningen, van het dragen der blauw katoenen broek, voornamelijk als de stof van dat kleedingstuk door veelvuldig wasschen geen grondkleur meer heeft; evenzoo met de jas. Is onze kleeding al licht goed genoeg om door sawahs en rawahs te ploeteren, binnen het kampement moeten we meereischend zijn. Bij extra gelegenheden, zooals bals, begrafenissen enz, moeten wij de meest mo gelijke zorg aan onze tenue besteden. De eenvoudige jas b. v., hoort in de balzaal niet thuis. Wij willen hier niet langer bij stil staan, daar ieder voor zich moet beseffen wat hij in deze aan den goeden naam van ons korps verschuldigd is. Dan hebben we nog iets te zeggen over plichtsbetrachting. Wij onder officieren, moeten die deugd hooger opvoeren: we moeten goed, zeer goed, onze reglementen kennen; stipt onze verplichtingen nakomen; het oog van den meerdere moet niet noodig zijn om ons tot ijver aan te sporen vrees voor straf mag niet meer op den voorgrond treden, mag onze hande lingen niet meer beheerschen maar liefde voor onze roeping en ver eering van ons korps moeten al ons doen en laten kenmerken. We spiegelden ons wat inkomsten betreft, aan onze Hollandsche collegas; dat was ons recht. Ons te spiegelen aan hun gedrag, wordt daardoor onze plicht. Even recapituleeren: Eerbied in alle omstandigheden voor onze Chefs; geen misbruik meer van sterken drank; goede manieren; correcte kleeding; goede plichtsbetrachting. Gevolg: Achting onzer officieren, hun vollen en onmisbaren steun en medewerking in onzen strijd om lotsverbetering, een gunstig onthaal onzer verzoekschriften bij bevoegde autoriteiten. Ks.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 426