1120 en de vermoeiende diensten, volkomen wettigen eene hoogere bezoldiging. Helaas is in den laatsten tijd die hoogere bezoldiging tot zulk een minimum teruggebracht, dat velen na kort verblijf bij de afdeeling ontslag vragen of provoceeren, omdat zij de voorkeur geven aan de eenvoudiger, minder vermoeiende diensten bij de infanterie en zelfs met eenig welgevallen terugdenken aan de anders zoo gehate aanslagoefeningen. „Lebih baïk mik-mik sadja" zeggen de Inlanders. Dat de diensten vermoeiend zijn en ten koste van het lichaam verricht worden is o. a. telkenmale gebleken uit de afkeuringen bij het ingesteld geneeskundig onderzoek na elke meerdaagsche oefening. Zoo werden na eene meerdaagsche oefening van 6 dagen in bergterrein van de 64 deelnemers 2 afgekeurd (x), alzoo ruim 3 na eene meerdaagsche oefening van 5 dagen in vrij wel vlak terrein, doch met voor de wielrijders minder gunstige wegen (vochtige kleiwegen) van de 49 deelnemers 4 afgekeurd f1), alzoo 8 en na eene meerdaagsche oefening van 9 dagen in bergterrein van de 71 deelnemers weer 8 afgekeurd C1), alzoo ruim 11 Bovendien werden na laatstbedoelde oefening 7 wielrijders minder geschikt bevonden (x). Dit is wel teekenend, als daarbij wordt in het oog gehouden, dat alle wielrijders vóór hunne plaatsing bij de afdeeling werden gekeurd en voor de diensten daarbij geschikt bevonden. Afgescheiden van de oefeningen hiervoren vermeld, worden de militaire wielrijders van de afdeeling te Weltevreden nog gebezigd tot het verrichten van patrouillediensten in het gar nizoen, voorzoover hunne andere diensten dat toelaten. Deze patrouillediensten zijn ook uit een oogpunt van oefening .nuttig; de wielrijders leeren o. m. hierbij rijden in duisternis en op drukke wegen of in smalle gangetjes. Alleen de com mandant rijdt, voor zooveel hij dat gewenscht acht, met een ontstoken lantaarn. Te betreuren is, dat het succes dat deze patrouilles hebben, een groot deel der mindere militairen van het garnizoen tegen de wielrijders in het harnas gejaagd heeftde wielrijders volbrengen 1) Yoor den dienst bij de afJeeliDg militaire wielrijders.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 458