1129 Uit deze indeeling blijkt o. m. dat de batterij als norm wordt gecommandeerd door een kapitein, de sectiën door een luitenant of sergeant majoor. Het wil ons voorkomen, dat eene indeeling van één kapitein compagnies-commandant tevens commandant van batterij 1 en vijf luitenants, waarvan de oudste dan batterij 2 onder zijn bevel heeft, meer aanbeveling verdienen zou. De stukken staan onder commando van een sergeant of korporaal. Zeker zou het wenschelijker zijn, indien alle stukken onder officieren tot stukscommandanten hadden. Men vergete echter niet, dat een totaal van dertien onderofficieren (zonder adminis* tratief kader) voor twee batterijen reeds een behoorlijk contin gent vertegenwoordigt. Daarbij komt nog, dat de bespanningen der voertuigen ook hunne geleiders vereischen, kader dus, en men dientengevolge per stuk over twee soorten kader beschikt. Wij achten die gemengde bevolking wel een groot bezwaar aan de indeeling bij de vestingartillerie verbonden, hoewel zeker niet het eenigste bezwaar. Zooals de toestand nu is, moet bij iedere uitrukkende oefening de ter plaatse aanwezige bereden artillerie de benoodigde bespanningen, rijpaarden en menschen leveren, hetgeen een rechtgeaard batterij- of treincommandant meestal minder amusant vindt. Zoo veel mogelijk worden wel steeds dezelfde menschen en dieren gegeven, maar dat is uit den aard der zaak niet steeds mogelijk en het gevolg is, dat van de met de batterij uitrukkende officieren veel wordt ge vergd, om aan de tegenstrijdige beginselen tegelijk te voldoen eene vlotte oefening houden en het dikwijls allerongelukkigste paardenmateriaal nog sparen. Dat bovendien eene groote mate van onderlinge samenwerking tusschen beide onderdeelen van het wapen op den voorgrond moet treden, behoeft geen betoog evenmin, dat deze wel niet altijd voldoende aanwezig zal zijn. Op grond daarvan, en mede uit economische oogpunten zouden wij eene indeeling bij de Bereden Artillerie voor ons leger prefe- reeren. De scheiding bij ons tusschen de beide hoofddeelen van het wapen bestaat lang niet in dezelfde mate als in 't moederland. De overwegingen niet kennende, die tot indeeling bij de vesting artillerie hebben geleid, kunnen wij deze niet beoordeelen. Wij blijven echter aan onze bovenstaande beschouwingen vasthouden en de voorkeur geven aan een bereden stukscommandant, hetzij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 467