1130 onderofficier of korporaal, benevens dan een tweede korporaal per stuk, waarvan de onderofficier of oudste korporaal voor personeel en materieel, alsmede voor de paarden gedurende de oefeningen, verantwoordelijk blijft. In dien geest schijnt men ook in Holland te willen voortgaan, daar plannen bestaan, de thans ingedeelde onderofficieren der vesting-artillerie een cursus in paardrijden te laten volgen. Wat de officieren betreft, achten wij het dringend noodzakelijk, hen beurtelings minstens een jaar bij de veld artil lerie te detacheeren. Thans is dit nog slechts bij uitzondering en op verzoek van den betrokkene het geval geweest. Toch wil het ons voorkomen, dat die maatregel voor de on derofficieren slechts een halve is. Men wordt door een zeventig tal rijlessen nog niet geschikt voor een commando in een be reden batterij. Ook al kan men zelf op een paard zitten, dan mbt men als regel nog de gave als geleider op te treden en de handelingen der stukrijders te beoordeelen. Eerst als hij dat ook machtig is, kan hem vol vertrouwen het bevel over een geheel stuk worden opgedragen en tot dat uiterste moet men komen. Per batterij wordt beschikt over een waarnemingsivagen. Men had te Utrecht daarvan twee modellen. Wij zullen ons bepalen in hoofdzaak tot de nieuwmodel wagen, die benevens een aantal gereedshappen en uitrustingstukken, medevoert: 2 binocles; 4 haspels ieder met 1000 M. (zwaar) telefoondraad; 4 haspels ieder met 500 M. (licht) enkele telefoondraad; 4 telefonen (luidsprekende); 2 hoekmeetinstrumenten met lineaal; 1 omschakelaar; 6 seinvlaggen 1 opvouwbare observatieladder 1 richttoestel tot Batterijcommandanten met verstelbare armen 2 paar klimsporen en een ijzeren touwladder; 2 boussoles. De noodige kaarten. Totaal dus 6 K. M. draad.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 468