1141 Nu zegt Hoogeboora en Pop: maar ook bij den veiligheidsdienst heeft de lansruiter een groot overwicht op den sabelruiter. Eene patrouille lansiers kan met goed gevolg eene sterkere, sabeldragende, patrouille- aanvallen, terwijl het omgekeerde genoegzaam onmogelijk is. Ook kunnen afgesneden lansiers zich zeer goed door een 3 a 4 X sterkeren vijand heenslaan, wanneer deze slechts met de pallas of de sabel gewapend is. Terwijl de sabel onmachtig is tegen afdeelingen die zich in slooten of loopgraven hebben teruggetrokken, is de lans dit niet. Bij den veiligheids- en verkenningsdienst is de lans derhalve een niet minder geducht wapen dan bij den gesloten aanval. De geduchtheid van de lans vindt dus haren oorsprong in 1°. de groote lengte van het wapen, 2°. de kracht der lans als wapen op zich zelf, welke samen 3°. den grooten moreelen invloed van het wapen te voor schijn roepen. De majoor de Brockdie eerst bij de dragonders en daarna bij de lansiers diende, zeide: „La lance est l'arme blanche, dont Tefïet est le plus puissant; et dont les coups sont les plus meurtriers." Zoo verhaalt de bekende generaal von Pelet-Narbonne, in zijne „Geschichte der Brandeburgisch-Preuszischen Reiterei van het gevecht op 2 Aug. '70 dat: „1 offizier und 15 mann vom 5tes Ulanenregiment 30 Husaren attackiertenvon diesen blieben1 offizier tot, und 1 offizier und 7 Husaren schwer verwundet auf dem Platze. DieUlanen hatten nur 1 mann und 2 Pferde tot." Terwijl verder de vrees voor de Ulanen in den Fransch- Duitschen oorlog, en die voor de lansiers in den oorlog van Engeland tegen de Boerenrepublieken algemeen bekend is. Dat zijn een paar voorbeelden van de zéér vele. Laten wij nu eens onze eigen ruiterij beschouwen. Ons regiment „Cavalerie", ('t oude 7e Huzaren) is sterk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 479