- 723 gend beoordeelaar kennis te doen nemen van voorafgaande be- oordeelingen, slechts in het leven geroepen om een chef de richting aan te geven, waarin hij moet werkzaam zijn bij de verdere vorming van een aan zijne zorgen toevertiouwd korps officieren. Heeft hij toch na korteren of langeren tijd een officier be hoorlijk leeren kennen, dan bezit hij bij het door mij voorge stane systeem steeds de gelegenheid 0111 geheel zelfstandig zijne bevinding ter kennisse van bevoegden te brengen, n.l. indien zij afwijkt van vroegere bevindingen. Doordat vele chels beoordeelen, merken zij in het algemeen genomen, gewone menschen dikwijls eigenschappen en kundig heden op, die bij het eene korps wel, bij het andere niet tot uiting kunnen komen. Ik acht het dan ook van het hoogste belang voor de opvoe ding en de opleiding van onze ondergeschikten, dat een chef precies weet met welke krachten hij werkt, teneinde deze in 's Lands belang zoo voordeelig en oordeelkundig mogelijk te kun nen aanwenden. Verder vind ik gunstige omstandigheden uitgezonderd—een tijdperk van zes, laat staan drie maanden te kort 0111 over iemand een zoodanig algemeen oordeel uit te spreken, dat dit hem in de toekomst ook maar eenigszins kwaad of goed kan doenechter lang genoeg om betreffende sommige kundigheden of karakter eigenschappen, die spontaan aan het licht zijn getreden, gege vens te verstrekken, die dikwijls aanwijzingen kunnen zijn voor het beoordeelen van later herhaalde uitingen van denzelfden aard. Eene gedetailleerde beoordeeling, als door mij aangegeven, moet dan ook eene teekening worden in welke door bekwame hand de ruwe schets gaandeweg wordt aangevuldenkele verkeerde doch oorspronkelijk aangegeven lijnen worden uitgewischt; scherpe hoeken door gebogen lijnen vervangen, dan wel omge keerd, zoodat ten langen laatste, voordat de teekening wordt ten toongesteld, nog slechts overblijft de „finishing touch" aan te brengen, tijdstip, waarop de juryleden met een gevoel van gerustheid moeten kunnen denken„dit is de persoon wiens „naam boven de schets staat, wij kunnen hem in niets te kort „doen."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 47