1148
weet men zeer juist, dat (zie schets Eerste Uitrukken) spoedig
weer het moment moet komen, waarop wederom op nieuw de
uiterste krachtsinspanning, de uiterste plichtsbetrachting zal woi-
den gevergd. Maar wanneer? Yan waar komt dat moment? Dat
juist geeft dat onaangename gevoel van onzekerheid, dat de mees
ten brengt in een soort van opwinding, die hen niet gewoon doet
zijn en hen bezig houdt totdat de eerste schoten zijn gevallen.
Dus wanneer en van waar zullen dan eindelijk de eerste schoten
vallen
2. Vallen dan ten laatste de eerste schoten, weet men dus van
waar en is men vervolgens in het herhaalde vuur gekomen,welnu,
dan maakt dat op ongeveer allen den zelfden indruk, die bij ieder
onder den vuurdoop ondervonden is. De onzekerheid is thans
weg, men staat er voor, men is er in en weet nu wat er verder te
handelen valt. Dit valt dus ook alweer mede.
Echter, vraagt het den velen, die bewezen hebben, waar
het noodig was, in gevaarlijke en moeilijke omstandigheden, de
gave te hebben gehad de heerschappij over zich zelf te kunnen
behouden. Met de hand op het hart zullen zij allen het U
bekennen: Het in het vuur zijn vindt niemand aan
genaam.
Maar, leest de Krijgsgeschiedenis! Onder die Velen zijn er,
die met bewonderenswaardige kalmte het volle gevaar, zonder
een spier van hun gelaat te vertrekken, onder de oogen zien.
Onder onze aanvoerders zijn er, die, om hun troep tot kalmte
aan te sporenmet een badientje in de hand soms staande op
eene verhevenheid, voor hunne gedekt in stelling liggende troe
pen—als het ware het vuur tot zich trekkende, in dat vuur
van den vijand, kalmpjes met een effen gezicht, met zoo'n stok
je weten te manoeuvreeren alsof zij de voorbij vliegende ko
gels met kleine tikjes van zich af trachten te slaan. Bij het
dempen van den zeer gevaarlijken opstand in het Idi sche in
1898 werd o. a. hiervan door één dier aanvoerders een zeer
sterk sprekend voorbeeld gegeven.
Aanvoerders, waaronder er bijvoorbeeld één, die bij eenen
ernstigen aanval, op klaarlichten dag, op één onzei troepen-
bivouaks, met een lachend gezicht en glinsterende oogen, onder
een flink vuur, de noodige bevelen wist te geven.