1149 Aanvoerders zoo te zeggen met stalen zenuwen zooals bijvoorbeeld een ander, die, door omstandigheden buiten zijn wil, bij toeval, in het gevecht met slechts een drietal Maréchaus- sée's voor eene zijde van eenen zwaar versperden en bezetten benteng komende, lachende met een kalm gezicht opmerkte, dat zij er zonder de andere troepen ook wel in zouden komen. Aanvoerders als bijvoorbeeld wijlen de luitenant Houtza gers, door zijne kameraden in de wandeling meestal „Houtje" genoemd, die altijd stokstijf volhield„een Atjèher met een reuntjong vóór me, dat is beroerd, maar om kogels geef ik niets, die zullen mij toch niet raken." De dappere had gelijk, door een' kogel werd hij ook niet getroffen, alleen de aigeheele uitputting, opgedaan bij de tochten gedurende de Pedië-expeditie, deden hem ten grave dalen. Een jonge man, een Maréchaussée- officier van ongeveer zeven en twintig jaar, na zijn'dood gelau werd met de kroon. Nachtelijk vuur onderscheidt zich van een vuur overdag voor namelijk door een duidelijker hooren fluiten der kogels in de stilte van den nacht, in de stilte van een niet terug schieten. Een fluiten, sissen of snorren, zooals reeds is weergegeven in de schets „een eerste uitrukken", in sterkere mate dus, maar dat bij beschietingen door dicht begroeide gampongs nog bovendien ge paard kan gaan met een ratelend geritsel door het gebladerte of met een hooren van tweede knallen of doffe aanslagen in de groote bamboedoeri stoelen, waarachter men soms in bivouak ligt. Natuurlijk heeft dit laatste ook overdag plaats bij verdedigende stellingen voor of achter zulke bamboestoelen, of bij plotse linge beschietingen op troepen, die juist langs dat wuivende groen loopen. Omdat wij echter tegenwoordig al heel zelden in verdedigende stellingen tegenover eenen Inlandschen vijand optreden behoort een duidelijk waarnemen van deze geluiden dan ook tot de uitzonderingen. Worden namelijk bamboe's vooral jonge door kogels getroffen, dan heeft in het geraakte gedeelte tusschen twee geledingen eene zeer sterke samenpersing van lucht plaats, waardoor die bamboe springt, liever gezegd ontploft. Overigens valt over een vuur ontvangen bij nacht niets meer, dan hetgeen reeds over een vuur overdag gezegd, te melden. Bij den aanval op onze troepenbivouaks in gampong Garot, I. M. T. 1909. 74.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 487