1153 neer bijvoorbeeld het moment daarvoor door den vijand gekozen wordt gedurende eenen zwaren bandjir, waarbij van het over zetten van troepen geen sprake kan zijn. Zeer kwaadaardig was o.a. eens eene beschieting van het troe- penbivouak te Panté-Lhong in boven Peusangan,in 1901, vanaf de overzijde van de 200 M. breede Peusangan-rivier, gedurende eenen bandjir. Overtrekken of omtrekken was toen niet mo gelijk; de aldaar aanwezige kabel voor eene overzetpont was weggeslagen. Het genoemde bivak werd dan ook gedurende ruim een half uur flink door den vijand beschoten, terwijl onze troepen en de daarbij aanwezige vrouwen en kinderen niets beters wisten te doen dan zich zoo goed mogelijk er tegen te dekken en een gezicht te trekken alsof er niets gebeurde. Voor de betweters in Holland zou het wel aardig zijn zoo'n beschieting eens mede te maken. Zij zouden dan tenminste een beetje andere ideeën krijgen over het „onmenschelijke" oorlogvoeren van onze troepen op Atjeh. Van uit dit bivouak werd echter niet teruggeschoten. Er was eens een luitenant der Maréchaussee, die in het Pedië- sche in 1903 de daar aanwezige benden onder Teungkoe Tjöt Tjitjiëm een toenmalig onverzoenlijk geestelijk hoofd in die vallei met zeer veel aanhang zoodanig achterna zat, dat hij een zijner voornaamste onderbendehoofden en den schoonvader van dien heilige dood in handen kreeg. Aangezien het voor het civiel bestuur van het grootste belang is, dat de identiteit van ge sneuvelde bendehoofden wordt vastgesteld en het toen ook nog niet zeker was, dat een dier gesneuvelden niet de beruchte Teungkoe zelf zou zijn, werd het voornaamste lijk in eene tandoe mede genomen naar het dichtstbijzijnde vaste troepen-bivouak, om daar door de hoofden te worden herkend. Dit bivouak was Lamlö, midden in Pedië. Die luitenant wetende, dat, nadien gevoeligen klap, de vijand ten zeerste op wraak belust, hem achterna zou zitten, waar schuwde den boven hem staanden bivouak-commandant voor eene flinke spoedig volgende nachtelijke beschieting. Bijzondere bevelen werden dan ook gegeven en tegen het invallen van de duisternis slopen eenige hinderlagen naar de hun aangewezen plaatsen, in het terrein op korten afstand van dat bivouak. Maar niettegenstaande de goed getroffen maatregelen, wist

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 491