1161 Wel werd oogluikend toegestaan, dat de duim werd geplaatst onder het vizier op de handbeschermer. 28. De niet-voorgeschreven houdingen. Noch de zittende houding, nóch de knielende houding op beide knieën, al of niet met gekruiste beenen en doorzitten, worden door de man schappen gekozen bij de houding naar keuze. 29. Bij de gerichte aanslagoefeningen kan aanvankelijk als doel dienen een horizontaal gespannen dun touw. 't Begrip dun is rekbaar, maar een touw van 1 c. M, dikte zal hier toch wel niet onder gerekend kunnen worden. 31. De oefeningen in het vuren. In de laatste alinea: Is op het touw als doel voldoende bedrevenheid verkregen, enz. Dit wijst er op, dat deze oefening dus aanvankelijk ook plaats heeft zonder bajonet, hetgeen m. i. geen goedkeuring verdient. (Zie Art. Feuilletau de Bruijn No. 4 van dit tijdschirft. Op bid. 314 zegt de schrijver: „Steeds moet de bajonet op het geweer blijven en moeten de spieren aan hetzelfde gewicht gewoon raken, ten einde spier- geheugen en automatisme aan te kweeken.") 35. Schoolschietoefeningen. Nog lang na het verschijnen van het art. van kapitein Lamberts, waar in gewezen werd, dat op de strookschijf schietende, alleen de treffers in de gekozen figuur telden, werden bij een compagnie de treffers in de drie figuren geteld. De beweegreden daartoe is niet onlogisch. Den man moet worden ge leerd het horizontaal in den aanslag brengen van het geweer, dus beper king van de hoogtespreiding. Over breedtespreiding wordt niet gesproken en in de practijk coet het er niet toe, welke tirailleur buiten gevecht wordt gesteld, de linker, middelste of rechter. De redactie van de opmerking in deze tabel heeft weer aanleiding ge geven tot meeningsverschil. „De schutter kiest eén der figuren tot doel." Nu mag hij, zegt eén comp. comdt. op de linkerfiguur een schot af geven, daarna op de middelste, enz. De bedoeling is echter de 5 patronen op één figuur af te geven. Waarom kiest de schutter het doel? Dit wordt toch door den baan- commandant aangegeven. Daar de 8e oefening in staande houding moet worden geschoten, moét „id. (V)" van de 9de oefening veranderd worden in: „liggend [V]". 36 Voortgezette oefeningen. Bij één compagnie werd van de opgegeven afstanden het gemiddelde genomen b.v. 125—175 M., dan werd op 150 M. geschoten. Bij een andere comp. werd de afstand genomen, zooals het voordeeligst uitkwam. Stond men b v. op 175 M. en gaf de tabel 125—175 M. aan, dan werd 175 M. genomen. Gevolg echter was gemopper dei Europeanen. A had b.v. oefening 3 op 250 M. geschoten en een pre t ie verdiend, S. schoot dezelfde oefening op 300 11. en kreeg geen premie. 't Lag natuurlijk aan den afstand! Een geheel andere opvatting was de volgende: Oef. 1. 125175 M, houding naar keuze van den onderwijzer, bij voorkeur „liggende", nu en dan opgelegd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 499