725 bijzonder verdienstelijk te maken zonder met eene decoratie te worden beloond en doet zulk eene gelegenheid zich in den la- teren diensttijd niet altijd meer voor. Ook kan ik mij andere omstandigheden denken, waarin een „bonne marque" wordt be haald alvorens de le luitenantsrang is bereikt. Wellicht zoude zelfs de wetenschap, dat iets dergelijks niet voor het volgend leven verloren gaat, in goede richting werken. Bovendien bestaat bij de jongeren wel eens het bewustzijn: „Ik word toch niet beoordeeld". Dit is voor den persoon zelf en voor de gevolgen voor hem als officier niet zoo heel erg, later verandert dat wel wanneer zoo iemand ouder en ernstiger wordt. Is hij er echter van doordrongen, dat hij wél wordt beoordeeld, dan zal dit soms, nog meer dan goede leiding, eene aansporing zijn om beter zijn best te doen, zoodat de troep gedurende een langeren tijd partij kan trekken van eene, anders tot een later tijdstip verschoven, ernstige dienstopvatting. Steekt er geen gevaar in om den eenen officier over een tijd vak van 3 a 6 maanden verplicht te doen beoordeelen en een anderen over een veel geruimer tijdsverloop? De bewoordingen toch der beoordeeling kunnen dezelfde zijn, maar zulke beoordeelingen hebben bij lange na niet dezelfde waarde. Voor hoogere autoriteiten is het ook niet in het be lang van een duidelijk overzicht, om telkens te moeten na gaan over welk tijdvak de beoordeeling is uitgesproken, waarbij dan nog rekening dient te worden gehouden met tal van vei zwe gen factoren. Blijft iemand lang onder één chef doordienen, dan kan het voorkomen, dat hij, niettegenstaande enkele zeer slechte beurten, doch zich beterende, op den duur wordt aan bevolen, terwijl een ander, die dezelfde beurten bij verschillende chefs gaf en geen gelegenheid had deze goed te maken, hier voor b. v. drie malen „niet" en eindelijk „wel" wordt aan bevolen, hoewel alle deze beoordeelingen toch in billijkheid wer den uitgesproken, maar door menschen. Komen nu in beide gevallen later de beoordeelingen op de balans, dan acht ik het geval, hoe zeldzaam misschien ook, niet uitgesloten, dat iemand, hoewel stipt eerlijk behandeld, nadeel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 49