1168 dervindelijk de uitwerking op dierlijke zoowel als op menschelijke orga nismen aantoonen, zoodat men een afgerond beeld van deze werking verkrijgt, vloeien aan den anderen kant de Fransche bronnen zeer spaar zaam en ondanks zeer goede wetenschappelijke connectie's was het ons niet mogelijk, meer te weten te komen, dan wat we reeds in druk bezaten, en dat is inderdaad niet zeer veel. Dit feit alleen is reeds voldoende, ons min of meer te verbazen. Waarom hult men zich in Frankrijk in zulk een diep stilzwijgen over ae chirurgische werking van de „balie D" Zijn er soms dingen, waarover men liever niet spreekt, die indruischen tegen het oorlogsrecht Laten we eerst eens kennis nemen van het weinige, dat ons uit Frankrijk bereikte omtrent deze kwestie. De Fransche kogel „balie D" genoemd naar den uitvinder (kolonel D.) heeft een lengte van 39,9 m.M (het Zwitsersche is 29 m.M lang) en een kaliber van 8 m.M (0.5 m.M minder dan het Zwitsersche) en weegt 13,2 gram. (0,6 g. minder dan het Zwitscbersche). Het is geen mantelprojeetiel, doch bestaat uit een legeering van koperzink Zijn vorm, die als een torpedo naar voren in een sigarenvorm uitloopt, is naar achteren conisch bijgewerkt. De aanvangssnelheid bedraagt 730 M., de levende kracht aan de monding 338 K. G. M. (het Zwitsersche resp. 590 M. en 266 K. G. M.). Op grond van omvangrijke proeven besloten de Franschen reeds in 1898 dit projectiel in te voeren, daar het door de grootere gestrektheid der baan belangrijke tactische voordeelen bood. Door andere proeven was vroeger al gevonden, dat deze grootere gestrektheid der kogelbaan ook verkregen kon worden door kaliberver kleining Dit werd o. a. gedeeltelijk bereikt met het 6 en 6,5 m M projectiel van Holland, Roemenië, Portugal, Amerika (Marine), Noorwegen, Zweden, Japan en China, met een aanvangssnelleid variëerende van 710 tot 740 M. „Mais", zegt de Commandant M. in „Le Monde illustré" van 1905, waarin voor het eerst de puntkogel openlijk besproken wordt, „sur ce „point la pratique se montra en complet disaccord avec Ia théorie et on Tne tarda pas de s'apercevoir qu'on avail fait fausse route. Déjaonavait „commencé a constater, que les balles de 8 m.M ne produisent souvent „que des blessures moins graves qu'autrefois Celle de 6 m.M exagérait „tellement eet inconvenient, que tons ceux qui Vavaient adopté furent forces de le regretter. Le dósastre des Italiens a Adua parnit dü en grande partie „a cette particularité; les projectiles italiens blessaient d'une fagon si bénique, que la plupart des Abyssins n'étaient même pas mis hors de combat." De in 1898 ingevoerde „balie D" leverde, naast de grootere ge-trekt- heid van de kogelbaan, nog andere voordeelen op, daar het mindere ge wicht een vermeerdering der draagbare munitie van 10 stuks per man toeliet; ook waren slechts geringe veranderingen noodig aan het Lebel- geweer, om het bruikbaar te maken voor de „balie D." Ook het kruit onderging een verandering. Het indringingsvermogen werd belangrijk vergroot (95 c M. in dennehout, 7 m.M. staalplaten, 6 man achter elkaar) Commandant M. stelt op den voorgrond, dat de vervorming der „balie l>" geringer is dan bij het projectiel 1886. Deze geringere vervorming is hieraan toe te schrijven, dat de „balie D" uit een enkele legeering bestaat en de mantel en kern dus niet van elkaar gerukt kunnen wor den, zooals bij de mantelprojectielen, die echter ook bij het opslaan hun levende kracht verliezen Tet produisent des blessures e'pouvantables, des dechirures d'une larbarie inutile." De „balie D", niet of weinig vir-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 506