1170
De Fransehe schrijver neemt nu aan dat hun projectiel, tengevolge
dezer vervormingen, humaner is dan het S.-projectiel. Bewijzen voor
deze bewering worden niet gegeven, en de Duitsche generaal-arts Korting
is met recht van meening, dat juist de bijgevoegde afbeelding van het
vervormde Fransehe D.-projectiel, eerder zware verwondingen doet
vermoeden.
Zeer veel belangwekkends schrijft de officier van gezondheid Bonnette
over de treffer werking der Balie D" op het doel, bij het gevechtsschieten
zooals dit op verscheidene Fransehe schietterreinen (Chalons, Jura, Beauce)
plaats vindt.
In zacht hout, beplakt met zwart papier, maakten de meeste projectielen
een rond of ovaal gat, wanneer de kogel met volle punt trof. Een
geringe splintering van het hout was ook waarneembaar. Minder vaak
kwamen dwarskogels voor, die dan evenwel zeer sterke houtsplinteringen
veroorzaakten.
Tot zeer gewichtige resultaten leidde de beschieting van met wit papier
beplakt zakkenlinnen, daar dit den vorm van het indringende projectiel
het duidelijkste weergaf.
Op 250 M. afstand waren van de 143 treffers op mansfiguren 122
ronde en 21 dwarstreffersop 400 M. afstand kwamen op de 96 treffers
72 ronde en 24 dwarstreffers voor; op 600 M. afstand 22 ronde en 11
dwarstreffers. De dwarstreffers waren dus, met het grooter worden van
den afstand, toegenomen van -J- tot en J-. Met deze toename moet
natuurlijk de trefkans van het geweer afnemen, en de spreiding grooter
worden. Het groote aantal dwarstreffers schrijft Bonnette toe aan den
biogivalen vorm, doch ook aan de trekken in het Lebel-geweer, hetwelk
voor het D.-projectiel niet speciaal geconstrueerd werd; daarom is het
in zijn baan zeer onderhevig aan den luchtweerstand en den vochtigheids
toestand, zoomede aan de zwaartekracht der aarde, zoodat het meer
malen den schijf buitelend (en pirouettant) verlaat.
Door Bonnette worden de vervormingen eveneens in 4 groepen in
gedeeld. Tot de eerste groep behooren zulke treffers, veroorzaakt door
projectielen, die met hunne volle punt het doel raken. Deze maken in
den schijf ronde openingen, waarvan de rand zwart is in sommige
gevallen. Zes of acht lichte scheuringen van 5 m.M. lengte ontstaan
het papier wordt gedeeltelijk naar achteren geduwd, gedeeltelijk ook
geheel weggerukt.
Yan belang is de zwarte rand, die het projectiel op den schijf
achterlaat. Deze is afkomstig van kruitdamp en vet, dat zich op het
naar achteren smaller wordend projectiel afzet, zonder in den loop achter
te blijven. Deze zwarte rand werd ook door Feszier bij het Duitsche
projectiel, op de huid der beschoten lichaamsdeelen waargenomen, even
als door Delorme, welke zegt: „l'épiderme est noirci par les crasses dont
„la balie se charge pendant son trajet dans l'ame du fusil".
Bij ricochetschoten komt deze zwarte rand niet voor, daar bij het
aanslaan van het projectiel op den grond, de kruitslijm wordt weg
geveegd. De ricochettreffers vertoonen meestal een naar boven gerichte
punt; de vorm van den treffer in den schijf is ovaal of elliptisch en
belangrijk grooter dan de doorsnede van het projectiel. De dwarsdoor
snede alleen bedraagt 9 15 m.M.
Yolgens Delorme vliegt het projectiel tme naar onderen gerichte punt