Uit de Pers.
In het Bataviaseh Nieuwsblad van 12 October treffen we overgedrukt
uit „De Amsterdammer" een artikel aan, dat onder den titel „Goed
bedoeld maar immoreel" geschreven is naar aanleiding van de artikelen
van Raden Mas Noto Soeroto, een in Nederland studeerende Javaan en
van den len. Luitenant Bannink, die beiden meenen te mogen hopen, dat
het tijdstip niet ver meer zal zijn, waarop de Javaan, overtuigd, dat het
het verstandigst is onze zaak als de zijne te beschouwen, de wenseh kenbaar
zal maken schouder aan schouder met ons leger den vijand in zee te
drijven. In den laatsten tijrl is dit vraagstuk meer ter sprake gebracht,
o. a. in de (n) Indische (n) Gids van Juni '09 (zie I. M. T. All. 8 blz
861) Wij laten hier het genoemde artikel in zijn geheel volgen.
Het is al jaren geleden, dat een zeer gezien hoofdofficier van hetNe-
derlandsch Indische leger als zijne meening gaf, zich niet te kunnen
voorstellen hoe een gouverneur generaal, een legercommandant een nacht
rustig konden slapen, als zij er aan dachten hoe weerloos wij tegenover
een buitenlandschen vijand stonden. Eens zal de tijd komen, dat een
vreemde mogendheid, in overleg met andere, ons onze Oost Indische ko
loniën met geweld zal afnemen. Dan zal een geschiedenis geschreven
worden, en tien tegen een zullen degenen, die dan toevallig de leiding
in handen hebben, hunne namen niet met eere daarin vermeld vinden.
Een zondebok zal men zoeken, en zal men vinden ook.
Zeker, sedert den dag, dat die sympathieke chef, die wel wat achter
de schermen had kunnen kijken, zijn meening tegenover ons jongeren
zoo onomwonden uitsprak, is er wel wat gebeurd, is er wat verbeterd.
De verdediging van West Java is althans zoo ingericht, dat wij met
eere zullen kunnen ondergaan, als Het uit zoovele heterogene bestand-
deelen samengestelde Indische leger tegenover een goed gewapenden B. V.
even schitterend zijn plicht zal doen als tegenover den inlandschen vij
and, als de bevolking ons niet hindert, en ten slotte als een B. V. ons
de eer aandoet om het bezit van West- Java met ons te vechten. Nog
steeds denkt men althans men doet of men zoo denkt dat de In
dische archipel met landversterkingen te verdedigen is, terwijl het toch
voor de hand ligt, dat die koloniën met hun enorme kustlijn alleen door
een vloot behouden kunnen worden, dat in een strijd om onzen Indischen
archipel de besbissing ter zee ligt, dat wie meester is van de zee, den
geheelen toestand beheerscht.
Ik weet het, onze middelen laten niet toe een vloot te scheppen, die
het met hoop op succes tegen een vermoedelijken buitenlandschen tegen
stander zou kunnen opnemen; er zijn er dan ook, die de landverster
kingen alleen maar beschouwen als het middel om den op buit belusten
vijand te noodzaken tot een ernstige onderneming als hij zich in het