1181
levée en masse? Wat kunnen die bendetjes anders, dan ellende brengen
over de bevolking, omdat ze die overlast moeten aandoen om in hun
onderhoud te kunnen voorzien? Wat kunnen ze anders dan een guerilla
voeren als ze ten minste iets doen een guerilla, waarvan de schrijver
zelf zegt, dat het einde steeds in het nadeel van den guerillavoerder is
In dit „volksleger" wil S. en dit is het doel van zijn schrijven
een débouché zoeken voor den Inlandschen officier, die daar „een nut
tigen werkkring hebben en geleidelijk in hoogere rangen kunnen opklim
men." Hieraan moet hij zijn krachten wijden en daarom moet hij niet
te lang in het leger blijven. Zijn verblijf daar is slechts een leerschool
van een jaar of 10.
Een opleiding in Europa beeft naar schrijvers meening geen zin, alge-
meene ontwikkeling krijgt hij ook wel voldoende zonder beschrijvende-meet-
kunde kennis 1), hij zal er niet minder om zijn in den omgang met
zijn kameraden". „Praktijk te velde zal hem meer dienen, meer bruikbaar
maken dan schoolsche overdreven kennis, althans voor de taak die hem
wacht." „Onze Hollandsche officieren vervangen is niet noodig
Schrijver is blijkens deze aanhalingen met zeer eenvoudig opgeleide officieren
tevreden, feitelijk zijn zijn Inl. officieren niet veel meer dan onderoffi
cieren, maar toch acht hij het gewenscht dat de positie van die officie
ren geheel gelijk zij aan die hunner Hollandsche Collega's en daarom
moeten hun tractementen dezelfde zijn als de onze, omdat „zij onze
collega's zijn" en omdat „zij van huis uit een beschaving kunnen x)
meebrengen, welke niet lager dan de onze behoeft te staan".
Schrijver zegt, dat een minder tractement hem den inlandschen offi
cierslechts zou grieven. Met de vraag echter of het billijk is tegenover
het Europeesche officierskorps, dat dergelijke minderwaardige officieren
geheel gelijk gesteld worden met zijn leden, die een ernstige studio ge
maakt hebben van hun vak en hier den lande ver van hun geboortegrond
dienen in een klimaat, dat aan hun lichaam hooge eischen stelt en die
misschien zouden kunnen meenen, dat dat alles geschieden moet ter bereiking
van een doel, waarvan het nut in ieder geval nog maar hoogst onzeker
is, daarmee houdt S. n. o. m. wel een beetje weinig rekening.
(I) Cursivetring is van ons.
Red.
I. M. T. 1909.
76