1194 De Brigadecommandant, de bewaking van den spoorweg tot Halte Teni- poeran voorloopig aan de vooruitgezondeu cavalerie overlatende, om al zijne krachten tot verdrijving van den vijand uit OmbS, R&wa bijeen te houden, volgt langzaam aan met de hoofdmacht. Het is hier de plaats om een en ander op te merken naar aanleiding van een artikel in het Militar-Wochenblatt, getiteld „Betrachtungen iiber Truppenführung"' en wel voornamelijk van het hoofdstuk „On s'engage partout ét on voit" Door den Generaal Rapp naar het geheim van zijn succes ondervraagd, antwoordde Napoleon: ,On s'engage partout er. on voit"in deze woorden vatte bij de beteekenis van het zg. inleidende gevecht samen. Alvorens tot de beslissende handeling over te gaan, zal de aanvaller, door een gedeehe zijner troepenmacht in het gevecht te brengen, den verdediger dwingen kleur te bekennen, althans een deel zijner krachten te toonen, waardoor de berichten der cavalerie eene hoogst noodzakelijke aanvul ling krijgen. Juist de miskenning van dit beginsel was een van de voornaamste oorzaken van den tegenspoed der Engelschen in Zuid-Afrika in Dec. 1899 2). Wat de vredesopieiding den Engelschen bevelhebbers niet geleerd had, leerden zij nu uit ondervinding, doch ten koste van groote verliezen aan geld, personeel en tijd. Ook de veldtocht in Mantsjoerije bevestigt de waarde van Napoleon's gezegde voor de tegenwoordige omstandigheden. Iets anders kan ook moeilijk verwacht wordenten gevolge van de hedendaagsche bewapening neemt de cavalerie veel minder waar dan vroeger; het tekort moet nu aangevuld worden door het optreden van de inleidende groep van den aanvaller. Het bovenstaande vooropgesteld, wekt het begin van het hier bedoelde stuk, vooral bij eerste k- nnismaking, eenige bevreemding. De schrijver gaat bij zijne beschouwingen uit van eene troepenmacht, bestaande uit twee of meer legerkorpsen. Hij betoogt, dat zg. schijn- aanvallen, wegens de tegenwoordige middelen tot overbrengen van be richten, enz. als regel niet tot resultaat zullen hebben het binden van sterke, vijandelijke krachteu in front. Evenwel is „frontale Fesselung starker feindlicher Krafte" niet het doel van het „s'engager" het doel is den tegenstander tot ontwikkeling, tot in gevecht brengen van zijne afdeelingen te noodzaken, niet om zijne aandacht van den voorgenomen, beslissenden flankaanval of omvatting af te leiden, doch om een indruk omtrent sterkte en groepeering zijner strijdkrachten te verkrijgen. Op grond van de verkregen indrukken worden de maatregelen voor den beslissenden aanval overwogen en bevolen. Hier schijnt dus eene zekere begripsverwarring te bestaan. Eerst, waar de schrijver zegt, at het besluit betreffende de richting van den hoofdaanval en de daarmede verband houdende verdeeling en beweging van het geheel genomen moet worden door den Opperbevelhebber volgens de kaart en „bevor man sich engagiert", wordt het duidelijk, wat hij eigenlijk bedoelt. Nauwgezette studie van de kaart, gevoegd bij de (1) Mil. Wochenblatt 1909 Nr. 38. (2) Een oorlogscorrespondent deelt mede, hoe een officier opmerkte: „It seems to me, that our leaders find out the strongest pos tion of the enemy and then attack him in front," waarop een ander geantwoord zou hebben: „Lt appears to me, that they attack him first and find out his position afterwards." Mil. Spectator 1904,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 532