1195
meldingen van den verkenningsdienst, moeten dus de voor dit besluit
noodige gegevens verschaffen. Over de noodzakelijkheid van eene der
gelijke handelwijze glijdt de schrijver wel wat vluchtig heen; zij is
noodig aus strategischen, taktischen und auch schon aus Verptiegungs-
rücksichten", maar welke die „Rücksichten" zijn, moet de lezer zelf maar
uitmaken. Nu valt het niet te ontkennen, dat niet alleen vóór, maar
ook in den slag, tegenwoordig een leger van eenige Duitsche legerkorpsen
vrij wat minder handelbaar is dan de legers van eene eeuw geleden en
dat bij de massalegers van onzen tijd de operatiën tot inleiding van den
slag veel vlotter en geregelder zullen verloopen, wanneer de Opper
bevelhebber handelt, zooals de schrijver bedoelt. En daar deze operatiën
meer een strategisch dan een tactisch karakter dragen, terwijl het zg.
inleidende gevecht eene zuiver tactische handeling is, is het begrijpelijk,
dat de schrijver hier de kaart zoo op den voorgrond stelt, daar zij eene
grootere rol op strategisch dan op tactisch gebied speelt, en ook blijkt
hieruit, dat onder den hierboven genoemden verkenningsdienst de strate
gische verstaan moet worden.
De veel verbeterde kaarten en middelen tot overbrengen van berichten
maken nu eene handelwijze, als door schrijver bedoeld, uitvoerbaar. Hij
wijst erop, dat Napoleon bijna de eenige van zijn leger was, die eene
tamelijk goede kaart bezat en die ook gebruiken kon. Sedert dien is de
toestand ontzaggelijk verbeterd
Waar het de maatregelen van ondergeschikte aanvoerders betreft, in
's schrijvers gedachtengang divisiecommandanten, blijft Napoleon's gezegde
geheel van toepassing, hetgeen ongotwijfeld niemand hem bestrijden zal.
Alles te zamen genomen, komt 's schrijvers betoog hierop neer, dat het
„On s'engage partout et on voit" alleen in zuiver tactischen zin van
kracht is. Het is echter de groote vraag, of de groote Keizer het ooit
anders dan als een tactische regel bedoeld heeft en daarom is het slot
van het stuk niet boven bestrijding verheven, waar hij het verschil tus-
schen Napoleon's en Moltke's strategie, in verband met het aangehaalde
gezegde, o. a. aan het verschillende kaartenmateriaal meent te mogen
toeschrijven. Natuurlijk eindigt bij met eene verheerlijking van Moltke.
Al moge de dankbare erkenning van de groote verdiensten van den chef
van den generalen staf in 1870/71 door eiken Duitscher ons zeer sym
pathiek zijn wij zijn 't tenminste anders gewend zelfs ernstige schrijvers
gaan in hunne appreciatie van die verdiensten wel wat ver. De be
scheiden en nuchter denkende Moltke zou de eerste zijn om even te
glimlachen, als hij kon hooren, dat hij met den grooten Napoleon op
ééne lijn gesteld werd!
In het besproken geval zal dus de Blauwe Brigadecommandant een
inleidend gevecht laten voereu, waartoo hij zoo noodig de voorhoede
versterkt en zijne batterij in stelling laat komen. Het verloop van het
gevecht zal hier niet behandeld worden op eene kaart van 150000
en schriftelijk is dat niet mogelijk. Echter verdienen twee aangelegen-
1) Een Duitsch legerkorps van 2 actieve divisiën telt 24000 man infanterie, 900
man cavalerie en i44 stukken. De meeste hebben drie actieve divisiën en bovendien
rt serveformatiën.