1202 bij zijne bende vertoefde maar zich slechts door eenige ver trouwelingen liet volgen, had in een zeer moeilijk bereikbare paja (moeras) aan de kroeëng (rivier) Lam Balé zijne schuil plaats, waarheen hij steeds per djalö (vaartuig) heenging en terugkeerde. Na een langdurig gesprek tijdens hetwelk ik den peperplanter trachtte over te halen mij als gids te dienen bij eene eventueele oplichting zeide hij„Mijnheer, indien U mij de verzekering geeft, dat U Pang Sarong kunt doodschieten, wil ik zijne schuilplaats wel aanwijzen." Nadat wij hadden afgesproken op welke wijze de overvalling moest plaats hebben en de peperplanter mij medegedeeld had dat hij nog eerst zelf eens naar de schuilplaats wilde gaan om vooral te letten op den af te leggen weg, scheidden wij van elkaar. Het was toen 24 November 1905. Binnen 5 dagen zou hij mij bericht sturen. Eindelijk den 29sten November om 12 uur 's middags ontving ik een schrijven van hem waarin mij werd medegedeeld dat hij zelf niet komen durfde, doch dat ik zorgen moest om 9 uur 's avonds op eene bepaalde te voren afgesproken plaats aanwezig te zijn. De briefschrijver vroeg mij ten overvloede om met niemand over dit.bericht te spreken. Om 2 uur n. m. liet ik een brigade aantreden en rukte daar mede uit om tegen 6 uur n. m. te Tjot Lagan te zijn, een kampoeng vanwaar voetpaden leiden naar de Lam Balé. Te Tjot Lagan werden alle voetgangers, die naar bovengemeld kampoengcomplex wilden gaan, aangehouden, opdat de patrouille niet gesignaleerd zou worden. Om 7 uur n. m. werd in alle stilte opgerukt naar Teupén Doellah, de met den peperplanter afgesproken plaats, alwaar wij om 7y2 uur n. m. aankwamen. Mijn berichtbrenger kwam eerst om 9^ uur n. m. aan. De spanning, waarin ik gedurende twee volle uren wachtens ver keerde, laat zich beter begrijpen dan beschrijven. Mijne maré- chaussées begrepen van den toestand in het geheel niets. Eindelijk na eene bespreking, die fluisterend gevoerd werd, bracht de peperplanter (als gids) ons naar Teupén Sape, alwaar hij de djalö van Panglima Sarong had gereed gezet. De tocht naai de schuilplaats moest wilde de patrouille niet tijdig ontdekt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 542