1208
oogen de colonne van het Gouvernement een kleine honderd man slechts,
hun hun erfdeel ontneemt en zoo vernietigt?
Neen, duizendmaal neen, dat nooitmaar die duivelsche ge
weren van dien vijand. Wacht die geweren moeten niet spreken, geen
openlijke krijg dus, dat is te gevaarlijk, list moet het doen.
Er is daar een man in de kampong, die is heel knap, die spreekt een
taal, die de vijanden ook verstaan, ja, die man is zelfs wel eens op Koe
pang geweest, die moet helpen.
De vergadering tot bespreking van het geval zal plaats hebben in de
woning van het oude kamponghoofd en alle dappere méo's, zij die reeds
geitenharen aan de enkels en knieën dragen als teeken van hun helden
feiten, en de hoofden van de omliggende kampoDgs, allen moeten komen
en geven dan ook gehoor aan dien roepstem, want als het eens mocht
gelukken den vijand te dooden, dan kwam niemand meer hun geweren
vragen, die zouden ze dus voortaan weer ongestoord mogen bezitten.
(Aan een troepenmacht buiten Timor, die de vermoorde zou vervangen,
dacht niemand, want zij kenden slechts hun eiland en dat nog maar
gedeeltelijk, de rest was hun onbekend.)
Het denkbeeld was mooi, te mooi haast, doch de knappe man, die
Maleisch kende wist raad.
De tijd naderde, waarop weer een onderaanvoerder met zijn helpers
hun kampong zou komen bezoeken. Hij en niemand anders zou tolk
worden, hij zou dien anderen tolk van een andere stam, die den sergeant
altijd vergezelde wel weg weten te krijgen. Er moest op zijn last een
bivak gebouwd worden dichter bij het drinkwater, dat zou den blanken
man gunstig stemmen, doch dat bivakje moest midden in bet struikgewas
liggen, dan kon men het dicht naderen zonder gezien te worden, en dan
een mooi huisje voor den sergeant en dien anderen blanke, den
korporaal en een ander voor de rest. Het eerste met mooie balé-balé's,
het andere echter met een dak tot aan den grond en met één opening,
zoodat er maar één of hoogstens twee mannen tegelijk in of uit konden
komen. Als zij alles zoo maar in orde brachten, dan zou de slag wel
geslagen kunnen worden.
En de knappe man maakte zich op en ziet, na eenige dagen komt hij
terug met de gehate bende. Kijk zij hebben die mooie geweertjes bij
zich, hè, de wraak zal zoet zijn. E i achter de patrouille aan, zijn onge
merkt duizenden Timoreezen van de bergen medegekomen om te helpen
en mede te genieten van het heerlijke schouwspel.
Allen gaan door het struikgewas tot dicht bij het bivak; men moet
het goed kunnen zien, de bevrijding naakt. Daar gaat de knappe man
met den hoofdméo naar binnen bij de beide blanken en spreken met