1213 Uitgezonderd enkele kleine, nuttige aanwijzingen, zijn de eerste 28 bladzijden van ons voorschrift overbodig en is de man, na ze doorloopen te hebben, alleen in zoo ver vooruit gegaan, dat hij eenige commando's heeft geleerd voor bewegingen welke hij al konde uitvoeren. Aan deze commando's heelt hij niet veel, daar ze in het handgemeen niet uitgesproken worden. Den man te leeren een schijnstoot af te weren is bepaald fout. (zie o. a. blz. 31 schermvoorschrift). Men kan hem er niet genoeg op wijzen, dat het verkeerd is te vroeg af te weren of eene afwering uit te voeren voor een schijnstoot. Wanneer hij dit doet, voert hij juist uit hetgeen de tegenpartij wenscht. Door aanhoudende oefening leert de man automatisch tot hoe ver hij de bajonet der tegenpartij kan laten komen om den stoot nog tijdig af te weren. Dit zal ongeveer vier handbreedten zijn. Om door een schijnstoot niet misleid te worden en de tegenpartij niet de gelegenheid te geven zich van haren uitval te herstellen, is het noodig, dat de man de bajonet ook tot zóó ver laat komen alvorens eene afwering uit te voeren. Daar we ons ook bij het schermen aan den gulden regel dienen te houden dat de opleiding van den man practisch moet zijn, ware het beter geene diepzinnige beschouwingen op te nemen over gevechtslijn, gevechtsvlak, hooge en lage lijnen enz. We hebben een schermvoorschrift noodig waarin alleen voor komen le de nastooten 2e schijnstooten 3e schijn- en nastooten 4e het partijschermen. Deze leerstof moet zoodanig worden behandeld, dat het ont houden geene moeite kost en dat de onderwijzer zelf telkens het een of ander commando kan samenstellen. Verder vergete men den paedagogischen regel niet om van het eenvoudige over te gaan tot het meer samengestelde. Voor de nastooten kan b. v. worden voorgeschreven dat de onderwijzer aanvankelijk elk gelid eens laat stooten. en eens laat weren en dit allengs vermeerdert; dat hij begint met een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 553