1218
Deze is ten allen tijde een zaak van groot belang, de oefeningen
hiervoor, mits naar behooren geleid, eischen veel van het physiek
van het personeel, zij vallen daardoor, vooral in een tiopisch
klimaat, bij vele naturen niet in den smaak.
Dit, alsmede de omstandigheid dat de gelegenheid om vrucht
te trekken van de oefeningen, vooral voor de veldartillerie,
zeer sporadisch voorkwam, daar dit wapen als regel niet aan
expeditionnaire troepen werd toegevoegd, maakte dat slechts
weinige officieren met hart en ziel bereden artillerist waren en
dat een hoog ontwikkeld plichtsbesef noodig was om te trachten
de bereden artillerie het standpunt te doen innemen, dat met
het beschikbare personeel, de paarden en het materieel te be
reiken viel.
In dezen toestand kwam verandering bij het optreden van
Generaal Vetter als Legercommandant.
Van dezen officier, die uitsluitend door hetgeen hij als troe
penofficier heeft gedaan, tot de hoogste rang in het Leger is
geklommen was de uitspraak „de troependienst is alles, wat
er buiten staat is niets" te verwachten.
Deze stelling had als tegenwicht voor de bij de artillerie
geldende meeningen zijn waarde, maar zij ging voor dit wapen
te ver, doordat de Generaal Vetter niet in staat was den dienst
in speciale betrekkingen bij de artillerie te beoordeelen.
Bovendien was zij niet gemotiveerd omdat in de toepassing
der artillerie geen verandering was gekomen, het materieel der
vestingartillerie was alleen iets verbeterd doordat na den Lom-
bokkrijg in 1894 een achterlaadhouwitser en een achterlaad-
mortier aan de bewapening waren toegevoegd.
Het is mij niet bekend of en zoo ja in hoeverre tegen de
bovenaangehaalde uitspraak van den Generaal Vetter door den
toenmaligen chef van het Wapen der Artillerie bezwaren zijn
ingebracht, in elk geval is dit niet met voldoende klem gebeurd.
Gemakkelijk had toch aangetoond kunnen worden dat de
speciale betrekkingen bij de artillerie, in 't bijzonder de tech
nische inrichtingen, zooveel eischen van de daarbij ingedeelde
officieren, dat het niet aangaat dezen dienst als minderwaardig
te beschouwen.
Formeel hebben de chefs van het Wapen der Artillerie zich