1224 wijzen op een voor het leger ten hoogste te betreuren afwezig heid van illusies. Nu in het voorgaande is aangegeven waarop mijn oordeel over het weinig verkieselijke van de betrekking van artillerie officier in Indië berust, rest mij nog aan te geven welke mid delen tot verbetering zouden kunnen worden toegepast. Afdoende verbetering is vrij wel uitgesloten zoolang een defi nitieve scheiding tusschen de verschillende onderdeelen van het wapen op practische bezwaren stuit. Echter moet m. i. een regeling in onderstaanden geest den toestand ten goede komen. Ieder artillerieofficier dient na zijn aanstelling drie jaar bij de bereden artillerie, waarvan minstens een bij de veld- en een bij de bergartillerie. Daarna doet hij twee jaren dienst bij de vestingartillerie. Hij is dan vijf jaar officier, kent zijn eigen neigingen, ter wijl door de chefs een gegrond oordeel over zijn eigenschappen kan worden geveld. Deze officieren met vijfjarigen dienst kunnen dan in twee hoofdgroepen worden verdeeld. A. Zich in het bijzonder eigenende voor de bereden artillerie. B. Zich minder eigenende voor de bereden artillerie. De officieren van rubriek A. vinden in hoofdzaak plaatsing bij de bereden artillerie, die van rubriek B. bij de vestingartil lerie en de technische inrichtingen. Yoor plaatsing bij de Commissie van Proefneming, bij de Directiën van het materieel en bij het Hoofd-bureau kunnen officieren van beide rubrieken in aanmerking komen. Als regel worden alleen officieren van rubriek A. tot het examen voor de Hoogere Krijgsschool toegelaten, omdat vele der voor de officieren der bereden artillerie noodig geachte eigen schappen ook voor den stafofficier onontbeerlijk worden geacht H- 1) Ieder officier van de vier wapens mag mits voldoende aan de gestelde eischen examen doen voor de H. K. Het is daarom niet billijk de officieren van de Vesting- Artillerie uit te zonderen. Zulks zou zeer zeker niet bijdragen om het moreel van de bjj dat onderdeel der artillerie dienende officieren te verheffen. De dienst bij de Vesting Artillerie stelt andere eischen aan de officieren dan die bij de bereden artillerie, maar die eiBcben zijn zeker niet minder zwaar. Integendeel, we zouden haist geneigd zijn te zeggen zwaarder. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 564