1231 Door zich in een bepaalde richting te bewegen dwong hij dus het peloton zich ook in die richting te verzamelen. In het bovenstaande nam ik natuurlijk veel over van het tirailleeren zooals dat bij de Infanterie beoefend wordt, maar vermeen ik het in een vorm te hebben gegoten, die voor ons wapen beter past. Over de lengte der sprongen, het al of niet bukken bij het voorwaarts gaan, de techniek van het kruipen enz. enz., bestaan vele opvattingen en heb ik mij daarin van een opinie onthouden. Eén opmerking wilde ik nog gaarne maken met het oog op ons reglement, dat in 56 P. S. en o. a. in 83 E. S. een krachtigen aanval te voet wenscht. Mij dunkt dat een aanvaller, die niet over een stootwapen be schikt, zich moeilijk krachtig zal werpen op een tegenpartij, die daar wel van voorzien is. Alle kans zal er zelfs zijn, dat het succes door het vuur bereikt, door gebrek aan offensieve kracht, verloren zal gaan. Of een bajonet hier niet gewenscht zou zijn? B. v. een „klappbajonet" als die, waarmede men in Oosten rijk proeven nam

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 571