1237
Zij toch in fig. 3, S hetspringpunt van degewenschtespringhoog-
te dan is a' b' de lijn, waarin de springpunten zullen moeten komen.
Past de vuurleider echter T correctiën toe, die gelijken tred hou
den met de afstandscorrectiën, m.a.w. gaat hij parallel vooruit
of terug dan komen de springpunten in de lijn cd.
Gaat hij dus parallel terug, dan komen zijn springpunten veel te
hoog, terwijl hij bij parallel vooruitgaan al zeer spoedig aanslagen
bekomt.
Een beschouwing der figuur leert, dat om van S. in SiofS"
te komen een krachtiger T. correctie dan afstandscorrectie
noodig is en wel om in Si te komen in het meerdere en om
in S" te komen in het mindere.
Van te voren vast te stellen hoeveel dat verschil bedragen
zal is in de meeste gevallen practisch onmogelijk.
Wel leert een beschouwing der figuur, dat hoe dichter de
hoek BDa. nadert tot 90° hoe grooter het verschil zal zijn tus-
schen afstands- en T-correctie zoodat, wanneer BDa.
90° de T-correctie 0 is.
In dat geval dus, is de gewenschte groepeering der spring
punten alleen te verkrijgen door meer of minder elevatie te
geven, m.a.w. de baan om haar beginpunt te laten zwenken.
Theoretisch is dit wel niet volkomen juist, voor de praktijk
is deze redeneering voldoende zuiver.
Gaan wij nu eens na welken invloed de „helling van het ter
rein op de richtlijn" heeft op de uitwerking van het enkele
GKT. schot bij normale SH. en overigens voor de omstandig
heden als voorgesteld in fig. 3.
Zij in fig 4. S het normale springpunt van de GKT.(7.5c.M.r^/30)
voor een afstand van 2500 M. dan is
Ss 5 M.
sD 60 M.
L sDS 5° 11'
L s'„Ss',=: 12° 45'
L SDa 30°
Met deze gegevens kan worden berekend dat s', D ll M.
D s'„ 15 M.
dus s', s',,= 26 M. terwijl Dd (aannemende dat SDd 90°) 7,5 M.