De Dndische hegerbegrooting uoor 1910. d. memorie oan Toelichting. Het eindcijfer van deze afdeeling op de beide hoofdstukken te samen bedraagt f 34.588.678 of 697 811 1) meer dan daarvoor voor het loopende dienstjaar werd toegestaan. Teneinde echter een juist beeld te krijgen van de eigenlijke legeruit- gaven dient bij de beoordeeling van deze cijfers in aanmerking genomen te worden, dat op deze afdeeling uitgaven voorkomen, die niet uits'uitend ten behoeve van het leger geschieden, en die dus ook niet als speciaal militaire uitgaven zijn aan te merken. Men heeft hierbij in het bijzonder het oog op de uitgaven ten behoeve van den topographischen dienst en voor de exploitatie van stoomtramwegen in Atjeh en Onderhoorigheden, waarvoor op deze begrooting respectievelijk f 827.009 en f 762 500 wor den aangevraagd. Ook behooreu hiertoe de op f 348.434 geraamde uit gaven voor de korpsen barisan op Madoera en die voor het escadron lijfwachteavalerie, ongeveer f 70,000 per jaar bedragende, welke uitgaven dit jaar voor het eerst op deze onderafdeeling voorkomen. Tegenover de uitgaven voor de stoomtramwegen in Atjeh staan de daaruit voort vloeiende baten, waarvoor onder de middelen een bedrag van 550.000 geboekt is Voorts zij er op gewezen, dat tegenover bet bedrag van f 350 000, hetwelk op de onderafdeeling 154 van het ilde hoofdstuk is uitgetrokken voor „voorschotten op traktement en andere inkomsten" in de raming der middelen eenzelfde som voorkomt, wegens de terugbel alius' van die voor schotten. Onder het bedrag van f 3.435.000 dat op onderafdeeling 67 van bet Iste hoofdstuk wordt aangevraagd voor de aanschaffing en uitzending van magazijnsgoederen en andere beuoodigdbeden, is o. m. begrepen een som van ruim f 200 000 voor de aanschaffing van hier oor de militaire cantines Ook dit bedrag kan niet als een eigenlijke uitgaaf worden be schouwd, daar het door die cantines aan het Gouvernement wordt terug betaald, waarmede bij de raming der middelen rekening is gehouden, levens dient in dit verband vermeld, dat van de voor den bouw van eene kazerne on een hospitaal voor de Koloniale Reserve aangevraagde f 384.000 door de gemeente Nijmegen 70.000 worden terugbetaald, terwijl voorts uit het Xlde hoofdstuk der Staatsbegrootiug voor 1910 f 15.000 zullen worden bijgedragen in de kosten van dat korps, wegens de aanwending er van als aan vullingsdepot voor de landmacht in West-lndië. Voor zoover de verschillen tusschen deze begrooting en die voor 1909 niet in den uitgewerkten staat zijn toegelicht, moge het volgende dienen. 1) In onderafdeeling* 62a worden gelden voor de Kolon ale Reserve aangevraagd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 608