1273 vanging van de op Banka bescheiden garnizoensinfanterie door een korps gewapende politiedienaren (zie afdeeling IV, onderafdeeling 48). Tot de opheffing van de op dat eiland voorloopig nog noodige bezettingen van Pangkal Pinang, Toboali en Blinjoe eerstgenoemde versterkt met 1 officier en 25 man van de bezetting van Muntok—die tijdelijk zijn toegevoegd aan het garnizoensbataljon van Palembang, zal worden over gegaan, naarmate de vorming van het korps gewapende politiedienaren daartoe de gelegenheid opent. Het door een en ander als ook door eene reorganisatie van het gar nizoensbataljon van Amboina en Ternate verband houdende met eene gewijzigde troepenlegering op Ceram vrij komend militair personeel is voor een goed deel bestemd voor de, met het oog op ons handelend optreden in het oostelijk gedeelte van den archipel, urgent geworden oprichting van een garnizoensbataljon van Timor en Onderhoorigheden, met gelijktijdige reorganisatie van het garnizoensbataljon van Celebes, Menado en Timor, welks ressort zich voortaan slechts tot de twee eerst genoemde gewesten zal uitstrekken. In verband met het voorgaande is het mogelijk gebleken de formatie van het leger bij eene uitbreiding met: 1 majoor 1 luitenant- of kapitein-adjudant, 1 stafschrijver, 1 sergeant-majoor, 1 Amboineesch sergeant, 1 v korporaal en 30 fuseliers in te krimpen met: 4 luitenants, 7 Europeesche sergeanten, 8 korporaals, 12 fuseliers, 7 inlandsche sergeanten, 7 korporaals, 4 hoornblazers en 119 fuseliers benevens aan administratief personeel met: 1 luitenant kwartiermeester, 1 sergeant-majoor-kwartiermeester en 2 korporaal- of soldaat-schrijvers. Een en ander leidt tot eene besparing op de legeruitgaven van pl. m. f 37000, waarvan aan vaste uitgaven 11100 op deze en f 3811 op onderafdeeling 127 komen, terwijl als wisselvallige posten voor ver mindering in aanmerking komen onderafdeeling 141 (huishuur) met f 2340, onderafdeeling 149 (levensmiddelen) met f 15772 en onderafdee ling 150 (kleeding) met f 2154 Met het oog op het globale der raming van de laatstgenoemde vier begrootingsposten kwam het echter niet noodig voor deze onderatdeelingen met de genoemde bedragen te verlagen. Een tweede punt, dat op deze onderafdeeling eenige toelichting ver- eischt, is de voorgenomen verbetering van de positie van de bij de ver schillende wapens ingedeelde stafschrijvers, door ook voor hen, evenals voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 613