1284 een beetje minder werk krijgt. Bij het andere kon die hoeveelheid er blijkbaar zonder eenig bezwaar bij. In de bovenstaande punten is opgesomd hetgeen de oorlogsbegrootiDg voor 1910 aan merkwaardigs oplevert. De tractementsverhooging der eerste luitenants is een feit geworden, hopen we, dat over niot te langen tijd ook eene periodieke tractements verhooging voor de kapiteins worde ingevoerd. Thans nu de promotie tot majoor steeds langer op zich laat wachten, is dit het eenige middel om den ontmoedigenden invloed hier pan eenigermate te beperken. Uit de punten 4 en 6 blijkt, dat er ernstig naar gestreefd wordt, de positie van de Europeesche soldaten in het leger te verbeteren. Naar aanleiding hiervan schrijft de gep. luitenant-kolonel G. Nijpels in zijn beschouwingen over de oorlogsbegrooting voor 1910 in den bundel van Moederland en Koloniën „In de beschouwingen, die generaal Soeters in den bundel van Moeder land en Kol. over de begrooting voor 1908 gaf, wees hij op het onvoldoende der toen voorgestelde soldijverhooging van 10 cent en 5 cent, onder scheidenlijk voor de Europeesche korporaals en tuseliers. Hij zeide voor alle wapens en diensten een soldij van 75 ets. per dag voor een Euro- peeseh korporaal en van 45 ets per dag voor een Europeesch ongegra- dueerde der laagste klasse minstens noodig te achten. „Een nota van wijziging op de begrooting voor 1910 is ons nu komen verblijden met de erkenning, dat de generaal terecht de verbetering van 1908 niet afdoend oordeelde. Voorgesteld wordt nu de soldijen van alle Europeesche korporaals en manschappen met nog 5 ets. per dag te ver- hoogen. Zoodoende zullen die softijen dan worden: voor een korporaal 75 ets., voor een infanterist le klasse 47 ets., voor een fuselier 43 ets. Voor de korporaals is dit even voldoende, voor de fuseliers nog even onvoldoende Vermoedelijk heeft de raming van 176.000, die met deze verbetering gepaard gaat, er toe geleid toch weer zuinig te willen zijn". „Dezelfde nota van wijziging brengt een poging om de formatie regeling van het Europeesch verplegingspersoneel te verbeteren, a. door de bevor deringskansen voor het hospitaal-personeel te vei meerderen (10 sergeanten zullen vervangen werden door 8 sergeant-majoors en 2 adjudant-onder- officieren); 1). door vermindering van het aantal-soldaat ziekenverplegers met 70, tegen een ruil van 49 Europ. en Chineesche burgerzieken verplegers en 21 verpleegsters; c. door vervanging van een 40tal Europ. korporaals zieken verplegers, die allerlei „baantjes" waarnemen, door Amboineesche en inlandsche korporaals; d. door toekenning van een daggeld (de bedoe ling zal wel zijn een extra-daggeld) van 20 ct. voor de verzorging van lijders aan besmettelijke ziekten. Een en ander vergt een verhooging der begrooting met 62 627". „Door deze wijzigingen krijgt de begrooting voor 1910 beteekenis als voortgezette poging om de finaneieele positie van het Europ. element in het leger te verbeteren, en verdient nu dan ook nog melding gemaakt te worden van een voorstel der begrooting, zooals zij oorspronkelijk was, dat, op zich zelf beschouwd, onder het kleingoed van minder waarde te stellen was, en daarom door mij eerst niet besproken is geworden. Ik bedoel de verbetering toegedacht aan de burger- en militaire schrijvers (d. i. iets anders dan de stafschrijvers, waarover boven wèl gesprokenis). Ten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 624