mililürgeographie. De rechtspositie uan den IHarineschepeling 1299 Beilage zu Dr. A. Petermanns Mitteilungen aus Justus Perthes' Geogra- phischer Anstalt. Heraus gegeben von Prof. Paul Langhaus in Gotha. Yan bovengenoemde inrichting ontvingen we ter kennismaking een aflevering der nieuwe bijlage, welke uitsluitend aan de militaire aard rijkskunde is gewijd. In deze eerste aflevering wordt door een drietal schrijvers de beteekenis van de militaire aardrijkskunde uiteengezet, die thans niet meer als in vroeger eeuwen als een afzonderlijke wetenschap beschouwd moet worden, maar als eene „Sammlung geographischen Materials für die Heerführung". Waar wij in onze krijgsgeschiedenis expeditiën kunnen aanwijzen, die mislukt zijn tengevolge van de onbekendheid met hetgeen de leiders weten moesten van land en volk om succes te kunnen behalen, en thans nog tal van officieren in alle deelen van den archipel bezig zijn kennis te verzamelen van tot nu toe geheel onbekende streken en volken, zal het niet noodig zijn hier het groote nut der militaire aardrijkskunde nog toe te lichten. De aflevering bevat verder een „Militar geographische Skizze des Rifs" met een in kleuren uitgevoerde kaart, kleinere mededeelingen en boek besprekingen. „samengesteld naar aanleiding van het besluit, de rechtspositie der mi litairen betreffende, genomen op de aljremeene vergadering van den bond van minder marinepersoneel, op 21 Februari 19U9". Voor zoover de uitgave van dit werkje beoogt meer kennis te ver spreiden omtrent militair straf- en tuchtrecht, verdient het alle waar deering. De inhoud van de eerste vijf hoofdstukken toont de fouten van ons huidig strafrecht aan de hand van verschillende autoriteiten duidelijk en bevattelijk aan. Op een zoo spoedig mogelijke invoering der nieuwe straf- en tuchtwet kan dan ook niet genoeg worden aangedrongen. Over de nieuwe tuchtwet is de schrijver niet al te best te spreken. Hij eischt o a. schorsing van rechtswege der krijgstuchtelijke straf' in geval van reclame, welke echter o.i op goede gronden door den toen- maligen minister van oorlog Bergansius beslist van de haud is gewezen. Dit gevoelen breedvoerig te verdedigen ligt thaDs niet op onzen weg. Wie de handelingen der Staten-Generaal naslaat, vindt alle gewenschte toelichting. De regeling der reclame, zooals de art. 61 t/m. 68 van de nieuwe „Wet op de Krijgstucht" ons geven zal, voldoet aan redelijke eisehen Schrijver legt te veel nadruk op wat hij noemt de eischen van het recht, te weinig op die van de tucht. Het is echter een éérsten eisch van recht dat de wet a*n hare bedoeling de tucht te onderhouden en te bevorderenbeantwoorde! Rechtvaardigheid bij uitoefening van gezag stellen ook wij als voorwaarde, doch indien op dat punt bij de marine zooveel wordt te kort geschoten als uit schrijvers klachten zoude moeten blijken, kan verbetering in dit opzicht alleen worden verkregen door hooger eischen te stellen aan hen die gezag hebben uit te oefenen, niet door „andere grondslagen" voor de tucht. Die toch zijn onveranderlijk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 639