1307
de meeste officieren in het tweede kwartaal van chef verande
ren. Wij zouden 1 April dan ook een beteren datum vinden.
Een nadeel zou hierbij echter zijn, dat de in het voorjaar ge-
pensionneerde chef, nog meer dan anders geen toelichtingen zou
den kunnen of willen geven op memories van rechtvaardiging.
Yan zulke chefs zou men echter kunnen eischen, dat zij bij
hun aanvraag om pensioen de beoordeelingen hunner officie
ren overlegden.
De belangrijke veranderingvroeger genoemd in 2e a, is-
thans nader omschreven. Heeft bijv. iemand in kolom 5 nog
niet" en schrijft de chef in de nota ingevolge 5 (2) of 28
(1): „kolom 5 in te vullen met ja", dan zal hij verplicht zijn een
tusschentijdsche beoordeeling in te dienen. Als men stipt dit
voorschrift opvolgt, dan geloof ik dat het spoedig tusschen
tijdsche beoordeelingen zal regenen of wel de chefs schrijven
in genoemde nota's: „blijft beoordeelde zijn dienst verrichten zoo-
als hij thans doetdan zou kolom 5 aan het einde van het jaar
door mij met ja zijn ingevuld
Het bepaalde sub 2e b. is thans wat verduidelijkt, hoewel in
verband met de omstandigheid, dat van tweede luitenants geen
beoordeelingen worden ingediend, de vroeger gestelde zinsnede
duidelijk genoeg was. Wij dienen echter te wijzen op het woor
dje dienstdat vroeger luidde „verblijf." Al is dus iemand
zes maanden bij een korps, dan behoeft bij overplaatsing geen
tusschentijdsche conduite worden ingediend, wanneer de betrok
kene bijv. een maand ziek of met verlof is geweest. Aangezien
wij hoe eerder hoe liever een officier beoordeeld wenschen te-
zien, vindt deze wijziging bij ons geen instemming.
Zou het verder, in verband met het aanmerkelijk verschil
tusschen de in Nederland en hier vastgestelde modellen voor
beoordeelingslijsten, niet aanbeveling verdienen een uit Neder
land gedetacheerd officier bij zijn eerste korps in Indië te be
schouwen als een nog niet beoordeeld officier. In 2e b zouden
wij tusschen nog nieten „in zijn rang" dan ook opgenomen
willen zien de woorden „in Indië.
Het vermelde onder 2e d. werd reeds door ons besproken
onder 1 (2).
Wanneer een tusschentijdsche beoordeeling ingediend is, zou